Steeds meer consumenten laten producten met veel suiker links liggen. Maar waarom wordt suiker in zoveel producten gebruikt? En hoe kom je erachter of een product veel suiker bevat?
De mens heeft een aangeboren voorkeur voor zoet. Zoet geeft een signaal dat een voedingsmiddel energie bevat en niet schadelijk is. Suiker zorgt er ook voor dat andere smaken beter tot hun recht komen. Zo kan suiker de bittere smaak van chocolade verminderen. Suiker wordt daarnaast gebruikt voor de kleur en smaak in voedingsmiddelen. Bij verhitting van suikers boven het smeltpunt én in afwezigheid van eiwitten, ontstaat een donkerbruine kleur en karamelsmaak. In bakkerijproducten zorgt suiker voor volume en textuur, het zorgt voor een zachter en luchtiger deeg. Bij roomijs zorgt suiker voor een romige structuur, het verlaagt het vriespunt van ijs waardoor het langzamer bevriest en er minder ijskristallen ontstaan. Een andere belangrijke reden om suiker toe te voegen aan producten is het verlengen van de houdbaarheid van producten. Suiker trekt water aan waardoor het niet meer beschikbaar is voor micro-organismen. Jam is hiervan een goed voorbeeld, door de aanwezige suikers kunnen micro-organismen hierin niet meer leven.
We krijgen gemiddeld anderhalf tot twee keer meer suiker binnen dan de aanbevolen hoeveelheid. Dit komt neer op gemiddeld twintig suikerklontjes aan vrije suikers per dag. Hieronder vallen alle toegevoegde suikers plus de suikers die van nature aanwezig zijn in honing, siropen, vruchtensappen en -concentraat. Van nature aanwezige suikers in fruit, groente en zuivel vallen niet onder vrije suikers. Al met al eten we per persoon dertig kilo suiker per jaar. De WHO heeft een advies opgesteld voor de hoeveelheid maximale suikers die je binnen mag krijgen. Zij adviseren een maximum van 10 procent vrije suikers van het totaal aantal calorieën wat je op een dag nuttigt. Dit zou neerkomen op vijftig gram vrije suikers bij een dagelijkse inname van 2000 kcal per dag. Het advies van de WHO heeft alleen betrekking op vrije suikers en niet op van nature aanwezige suikers. De vastgestelde referentie-inname suikers van een gemiddelde volwassene is negentig gram per dag.
Om inzichtelijk te maken hoeveel suiker je tot je neemt, is handig om te rekenen in suikerklontjes. Eén klontje is gelijk aan vier gram suiker. Dat wil zeggen dat vijftig gram neerkomt op 12,5 suikerklontjes per dag. Wanneer je bij een product kijkt in de voedingswaardetabel bij ‘waarvan suikers’ kun je controleren hoeveel gram suiker in het product aanwezig is. Naast het lezen van de voedingswaardetabel blijft het handig om te kijken naar de ingrediënten. De ingrediënten staan op volgorde van hoeveelheid aangegeven. Wanneer één van de eerste ingrediënten suiker is, weet je al snel dat het product veel suiker bevat. Helaas is suiker niet altijd even makkelijk te herkennen vanwege de verschillende benamingen. Woorden die eindigen op ‘ose’, ‘siroop’, ‘stroop’ en ‘suiker’ zijn andere benamingen voor suikers. Naast deze benamingen zijn er nog andere manieren om suiker te vermelden die minder makkelijk te herkennen zijn. Voorbeelden hiervan zijn: appelsap-concentraat, beetwortelsap, caramel, castor melis, demerara, fruit(sap)concentraat, -extract, , geconcentreerd vruchtensap, gula djawa, HGCS, honing, kandij, melasse, muscovado, nectar, oerzoet, sucanat.
Daarnaast zijn op veel producten claims vermeld: ‘minder suiker’ of ‘zonder toegevoegde suikers’. Aan deze claims zijn eisen verbonden, die zijn vastgesteld in Verordening (EG) Nr. 1924/2006. Deze claims zeggen iets over de hoeveelheid suikers in een product. Aan claims zijn de volgende eisen gesteld:
Hulp nodig bij het opstellen van (specialistische) etiketten? Wij hebben een aantal etiketteringsspecialisten in dienst die tevens diëtist zijn. Zij helpen jou graag met bijvoorbeeld producten voor speciale doelgroepen en voedingssupplementen. Neem contact met ons op.