Het reduceren van derving en “food waste” is bij veel supermarktketens en hun leveranciers prioriteit geworden. Tegelijkertijd is het reduceren van plastic óók een hot topic. Echter hebben sommige groentes een plasticje nodig om de kwaliteit te blijven behouden.
Supermarkten proberen voedselverspilling zo veel mogelijk tegen te gaan. Jaarlijks worden grote hoeveelheden producten weggegooid omdat de kwaliteit niet meer goed is of omdat producten over hun uiterste houdbaarheidsdatum gaan. Dat kost geld en is slecht voor het milieu.
Tegelijkertijd is het reduceren van plastic in de supermarkt prioriteit geworden. Veel supermarktketens hebben uitgebreide programma’s om het gebruik van plastic te reduceren en waar mogelijk te elimineren. De voordelen voor het milieu lijken duidelijk.
Echter: wat te doen als verminderd gebruik van plastic leidt tot hogere derving? In de AGF-categorie zijn weinig onderwerpen zo complex als het gebruik van verpakkingsmateriaal om derving tegen te gaan. Dit geldt onder andere voor komkommers. Bij het kiezen van komkommers maken consumenten hun selectie in eerste instantie op basis van uiterlijk. Als de schil is beschadigd, de kleur te licht of vergeelt is of de producten minder stevig of zelfs slap zijn, laten consumenten komkommers in de supermarkt liggen.
Komkommers verliezen makkelijk vocht. Dit resulteert in minder stevige of zelf slappe komkommers die de smaak en textuur beïnvloeden. Dit is voor de consument niet aantrekkelijk. Het plastic om de komkommer voorkomt dit vochtverlies waardoor komkommers steviger blijven. Ondanks de noodzaak het gebruik van plastic in AGF te verminderen, zijn verpakte komkommers langer houdbaar en dat reduceert de derving.
De belangrijkste vraag is dan ook: kunnen we een goede balans vinden tussen het reduceren van het gebruik van plastic en het optimaliseren van derving? Helpt misting bijvoorbeeld op het schap om het vochtverlies te beperken? Is het mogelijk om Nederlandse komkommers die een kortere afstand afleggen zonder folie in het schap te leggen en alleen geïmporteerde komkommers te sealen? Helpen natuurlijke coatings om derving te verminderen? Wij helpen u graag bij deze vragen.
Kwaliteit en beschikbaarheid van groente en fruit fluctueren doorlopend. Naast dagelijkse werkzaamheden zoals het keuren van AGF zijn er nieuwe uitdagingen. Denk aan het reduceren van verpakkingsmaterialen, de toenemende focus op smaak, de AGF-kennis van nieuw personeel, het verbeteren van specificaties, het optimaliseren van seizoensovergangen en de introductie van nieuwe teelttechnieken.
In deze complexe groente- en fruitwereld is Normec Foodcare jouw partner. Wij geven je grip op de kwaliteit van AGF. Dit doen wij door:
Ons team van AGF-experts en keurmeesters is er voor jou. Met vele jaren aan kennis en ervaring weten wij als geen ander hoe je als teler, importeur of supermarktketen het verschil kunt maken in AGF.
Wij helpen je graag met complexe kwaliteitsvraagstukken. Samen met jou maken we het verschil in het dagelijks leven van de consument. Bekijk wat wij voor je kunnen betekenen of neem contact met ons op. Onze AGF-experts helpen je graag.
Elke AGF-medewerker komt in aanraking met citrusfruit. In deze e-learning module kom je te weten wat de eigenschappen van verschillende citrusvruchten zijn en hoe de verschillende vruchten smaken. Tevens is het van belang om te weten hoe je citrusfruit moet opslaan om de kwaliteit te waarborgen. Na deze E-learning zal de medewerker zich bewust zijn van de kwaliteit van het citrusfruit.
Een groot voordeel van online trainingen is dat je deze waar en wanneer je maar wilt, kan volgen. De E-learning wordt afgesloten met een toets en de deelnemer ontvangt bij goed gevolg een certificaat.
Wil je direct de E-learning Citrus volgen of laten volgen door één of enkele medewerkers? Vul dan het formulier in om de training aan te schaffen. Je ontvangt een inlogcode per e-mail waarmee je direct toegang hebt tot de E-learning.
Als je meerdere medewerkers binnen je organisatie wilt trainen, biedt deze training in combinatie met Normec Academy een mooie oplossing. Met een maatwerk training kun je onbeperkt medewerkers én uitzendkrachten trainen en heb je op ieder moment inzichtelijk welke medewerkers geslaagd zijn voor de training. Neem voor meer informatie contact op met één van onze adviseurs voor een persoonlijk advies, via info@normectraining.com of vul onderstaand contactformulier in.
Het onderwerp duurzaamheid staat bij veel bedrijven in de voedselketen hoog op de agenda. Voedselsystemen stoten 29% van wereldwijde broeikasgassen uit en voedselproductie is gelinkt aan 70% biodiversiteitsverlies op het land. Dit zijn enkele cijfers uit het WWF Eetplan voor de planeet. Maar waar moet je beginnen en hoe levert je bedrijf een bijdrage aan een betere wereld?
Het leveren van een bijdrage aan een duurzame voedselketen, begint met het nemen van verantwoordelijkheid. Stap één is dat duurzaamheid een onderdeel vormt van het bedrijfsbeleid. Daarnaast moet je de reductie- en recyclemogelijkheden van je bedrijf onderzoeken en toepassen. Wij noemen dit ook wel ‘de drie R’en’: Responsibility, Reduce en Recycle. Met deze stappen zet je duurzaamheidsambities om tot concrete acties voor het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen in je organisatie. Je staat er niet alleen voor. Normec Foodcare helpt je bij iedere stap. Samen zorgen we voor goed en veilig voedsel én een duurzame voedselketen waarmee goed en veilig voedsel ook in de toekomst ook beschikbaar zal blijven.
Duurzaam ondernemen betekent ook verantwoord ondernemen. Je moet voldoen aan wet- en regelgeving. Daarnaast worden vanuit afnemers specifieke certificaten gevraagd, zoals een milieumanagement certificaat of MVO-prestatieladder. Deze certificeringsnormen geven je daarnaast een richtlijn om diverse duurzaamheidsdoelstellingen binnen je bedrijf door te voeren. We helpen je bij het implementeren van wet- en regelgeving en certificeringsnormen, het uitvoeren van audits, begeleiding van het certificeringstraject en audits en inspecties vanuit overheidsinstanties. Verantwoord ondernemen heeft ook te maken met transparantie, bijvoorbeeld in de vorm van rapportages. Ook de ambitie om te werken aan een gezonde voedselketen is een vorm van verantwoord ondernemen. Ook hier kunnen wij je bij ondersteunen.
Neem contact op met onze Commercieel Manager Danny Kracht
Binnen de food sector wordt vaak veel water en energie verbruikt. Reductie speelt daarom een belangrijke rol. Maar hoe zorg je hiervoor? We helpen je bij het in kaart brengen en doorvoeren van reductiestappen met behoud van de voedselveiligheid en kwaliteit van je producten. Samen laten we goed en veilig voedsel én het verlagen van de CO2-voetafdruk van je bedrijf hand in hand gaan.
Reductie heeft ook alles te maken met voedselverspilling. Een hardnekkig probleem voor vrijwel iedere partij binnen de hele voedselketen. Het tegengaan van voedselverspilling staat niet alleen bij de overheid, maar ook bij veel bedrijven hoog op agenda. Zo wil de Verenigde Naties (VN) wereldwijd de voedselverspilling met 50% verminderen in 2030. De mogelijkheden om verspilling tegen te gaan zijn divers waarbij wij u kunnen helpen. Van het optimaliseren van productieprocessen tot het verbeteren van informatie over bijvoorbeeld de houdbaarheid van producten, samen met onze adviseurs kijken we naar de mogelijkheden om te reduceren en te verduurzamen.
Recycling is een belangrijke stap in het realiseren van een duurzame bedrijfsvoering, maar ook van een duurzame voedselketen. Verpakkingsmaterialen en afvalstromen spelen hierbij een belangrijke rol. We adviseren je over mogelijkheden en kansen als het gaat om hergebruik van materialen, afvalstromen, rework en gebruik van recyclebare verpakkingsmaterialen. Ook hierbij blijven voedselveiligheid en kwaliteit bovenaan staan, zodat je klanten verzekerd zijn van goede en veilige producten.
Waar moet je beginnen? En hoe zorg je dat duurzaamheidsmaatregelen niet ten koste gaan van je voedselveiligheid en productkwaliteit? Je staat er niet alleen voor. Samen met jou onderzoeken we waar jouw bedrijf het verschil kan maken als het gaat om een duurzame voedselketen. We kijken naar de quick wins en doelstellingen voor de langere termijn. Onze diensten sluiten aan bij verschillende Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties en helpen je om duurzaamheidsdoelstellingen te behalen. We helpen je bij iedere stap.
Advies nodig over duurzaamheid? Of liever directe begeleiding? Onze specialisten helpen je graag. Neem contact met ons op voor meer informatie.
Hoe maak je producten duurzamer, beter en gezonder en hoe zog je ervoor dat jouw organisatie niet achterloopt op het gebied van duurzaamheid, maar juist wordt gezien als innovatieve en duurzame organisatie? Normec Foodcare helpt je bij iedere stap. Samen zorgen we voor goed en veilig voedsel én een duurzame voedselketen waarmee goed en veilig voedsel ook in de toekomst ook beschikbaar zal blijven.
Verordening (EU) nr. 609/2013 is de basis voor de Europese regels voor onder andere de dagelijkse voeding en volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing. De samenstelling en etikettering van deze producten moet aan verschillende eisen voldoen. Gedetailleerde voorschriften die zijn vastgelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/1798 zijn eind 2022 gewijzigd. Wat houden deze wijzigingen in?
De Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/1798 werd initieel gepubliceerd op 7 oktober 2017. Eind 2022 werd deze gewijzigd en deze wijzigingen zijn vanaf 27 oktober 2022 van kracht. Gedelegeerde Verordeningen bevatten regels waarmee verdere invulling wordt gegeven aan eerder vastgestelde wetgeving. Ze zijn direct toepasbaar en hoeven niet te worden omgezet in nationale wetgeving.
In de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/1798 staan de bijzondere samenstellings-en informatievoorschriften voor de dagelijkse voeding en compleet vervangende producten voor gewichtsbeheersing welke bedoeld zijn voor gezonde mensen met overgewicht of obesitas die gewichtsverlies voor ogen hebben. Naast dat deze producten moeten voldoen aan Verordening (EU) nr. 609/2013 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/1798, moeten zij in elke lidstaat waarin ze op de markt worden gebracht worden aangemeld bij een bevoegde instantie.
Per 29 november 2022 zijn nieuwe eisen ingegaan ten aanzien van de samenstelling. Het betreft eisen voor de stoffen linolzuur, α-linoleenzuur en magnesium. De eisen zijn minder streng geworden, daarom mogen de nieuwe eisen direct door bedrijven gebruikt worden.
Oude vereisten (tot 29 november 2022) | Nieuwe vereisten (vanaf 29 november 2022) |
Minimaal 11 g linolzuur per volledig dagrantsoen | Geen eis |
Minimaal 1,4 g alfa-linoleenzuur per volledig dagrantsoen | Minimaal 0,8 g per volledig dagrantsoen |
Maximaal 250 mg magnesium per volledig dagrantsoen | Maximaal 350 mg magnesium per volledig dagrantsoen |
De eisen voor de samenstelling van de producten worden beschreven in de bijlagen van Verordening (EU) nr. 2017/1798. Dit omvat minimumhoeveelheden betreffende energie, eiwitten, choline, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen en vereisten voor de aminozuursamenstelling. Andere stoffen mogen alleen aan het product worden toegevoegd, wanneer blijkt dat deze geschikt zijn volgens algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens.
Het gebruik van voedings- en gezondheidsclaims is verboden, behalve de voedingsclaims ‘zeer caloriearm dieet’ of ‘caloriearm dieet’ en ‘toegevoegde vezels’. Het gebruik is alleen toegestaan wanneer de claim voldoet aan de eisen genoemd in artikel 5 en 6 van Verordening (EU) nr. 2017/1798.
Naast de verplichte vermeldingen benoemd in Verordening (EU) nr. 1169/2011, moet ook het volgende worden benoemd op het etiket:
Tot slot legt Verordening (EU) nr. 2017/1798 de verplichting op dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven de informatie op het etiket van de producten moeten melden aan de bevoegde autoriteit van elke lidstaat waar de producten worden verkocht. Er moet een kopie van het product etiket worden aangeleverd, met daarbij alle andere informatie die kan worden gevraagd om aan de Verordening te voldoen. Een lidstaat kan ervoor kiezen af te zien van deze verplichting als zij een alternatief en efficiënt systeem aan kan bieden om de naleving te controleren.
Clean labelling speelt een steeds grotere rol in zowel de productontwikkeling als de etikettering en marketing van voedingsmiddelen. Met clean labelling wordt ingespeeld op de behoefte van de consument aan producten met natuurlijke, herkenbare ingrediënten, zonder al te veel toevoegingen. Consumenten willen terug naar de basis. Maar wat is dat eigenlijk, een clean label? En waar moet je op letten?
De één verstaat wat anders onder clean label dan de ander. Een eenduidige definitie is er niet. Clean label wordt vaak als overkoepelende term gebruikt voor meerdere kenmerken die de consument aanspreken. Voorbeelden waar aan gedacht wordt bij clean label zijn:
Als je als fabrikant een product met een ‘clean label’ op de markt wilt brengen, is het dus goed om hier bij de samenstelling van het product al rekening mee te houden.
Om ervoor te zorgen dat producten een ‘clean label’ krijgen, gebruiken fabrikanten vaak alternatieven voor additieven. Deze ingrediënten hebben dezelfde technologische functie als het additief, maar worden niet vermeld met een E-nummer. Echter, ook dit soort ingrediënten vallen onder de additievenwetgeving. Bijvoorbeeld een plantenextract met dezelfde functie als nitriet of nitraat. In feite wordt er een ongezuiverde vorm van nitraat en nitriet toegevoegd. Dit is niet toegestaan, deze voldoet namelijk niet aan de specificaties en zuiverheidseisen van Verordening (EU) Nr. 231/2012. Als het extract voor een technologisch doel wordt toegevoegd, zoals conserveermiddel, wordt het beschouwd als additief. Het gebruik hiervan zal moeten voldoen aan de additievenwetgeving.
Het kan van de toepassing afhangen of een toevoeging onder de additievenwetgeving valt of niet. Er wordt dan vooral gekeken naar de functie van het ingrediënt en of het is toegevoegd om een additief te vervangen.
Naast de ingrediënten van het product, spelen ook de claims op de verpakking een grote rol bij clean labelling. Er wordt vaak gebruik gemaakt van claims zoals: ‘natuurlijk’ en ‘vrij van…’ .
Voedingsclaims moeten voldoen aan Verordening (EU) Nr. 1924/2006, de zogenaamde Claim verordening. Hierin staan voorwaarden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om bijvoorbeeld de claim ‘zonder toegevoegde suikers’ te mogen gebruiken.
Daarnaast gelden de algemene uitgangspunten uit Verordening (EU) Nr. 1169/2011. Zo mag voedselinformatie niet misleidend zijn ten aanzien van onder andere de aard, eigenschappen of samenstelling. Ook mag je niet misleiden door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken heeft terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken hebben, met name door nadrukkelijk te wijzen op het ontbreken of aanwezig zijn van bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen.
Dus juist ook bij de etikettering en marketing van een ‘clean label’ product is het belangrijk om te controleren met welke wetgeving je te maken hebt en of wordt voldaan aan de gestelde eisen.
Heb je vragen over clean labelling en de juiste manier van etiketteren? Onze etiketteringsspecialisten ondersteunen je graag.
Neem contact met ons opDit is een premiumartikel. Premiumartikelen maken deel uit van het Normec Foodcare Kenniscentrum abonnement. Alle kennis en ervaring vanuit elke expertise komt samen in de Kennisbank. Je vindt hier alle relevante informatie over diverse productgroepen en wetgeving. Benieuwd? Lees wat het Normec Foodcare Kenniscentrum jou kan bieden.
In dit artikel lichten we een aantal aankomende wijzigingen in Europese wetgeving toe die van toepassing zijn in de voedingsindustrie en naar verwachting dit jaar zullen worden gepubliceerd. De wijzigingen gaan over diverse onderwerpen. Zoals residuen van bestrijdingsmiddelen, biologisch (zee)zout, antimicrobiële stoffen in geïmporteerde dieren of producten van dierlijke oorsprong en novel foods.
Draft verordeningen zijn opgesteld over (residuen van) bestrijdingsmiddelen:
Een nieuwe Europese Verordening omvat regels voor de productie van organisch zeezout en ander zout bestemd voor levensmiddelen of diervoeder, als wijziging/aanvulling van Verordening (EU) 2018/848. In deze Verordening ‘inzake biologische productie en etikettering van biologische producten’ waren alleen productiemethoden voorgeschreven voor agrarische producten. De nieuwe eisen voor biologisch zout omvatten onder andere eisen ten aanzien van de grondstof (niet vervuild zeewater, zoutafzettingen op rotsen, natuurlijk pekel of zoutmeren), het productieproces ( zo min mogelijk milieuvervuiling veroorzaken, een omschakelingsperiode van 6 maanden) en de samenstelling (geen gebruik van additieven en proceshulpstoffen, eventuele overige ingrediënten zijn organisch). Verwacht wordt dat de Europese Commissie in april 2023 de conceptverordening goedkeurt. Zo gauw de Verordening wordt gepubliceerd (publicatiedatum nog onbekend), is de verordening na 20 dagen van toepassing.
In de ontwerpverordening staan eisen voor dieren en producten van dierlijke oorsprong, bestemd voor menselijke consumptie, die vanuit derde landen de EU worden ingevoerd. De eisen betreffen het verbod op het gebruik van antimicrobiële stoffen voor groeibevordering en opbrengstverhoging en het verbod op het gebruik van bepaalde antimicrobiële stoffen die zijn gereserveerd voor de behandeling van infecties bij mensen. Preventie van microbiële resistentie is een belangrijk doel. Denk hierbij ook aan middelen die voor mensen worden gebruikt en soms het enige werkzame middel zijn voor een bepaalde ziekte. De Verordening is een aanvulling op Verordening (EU) 2019/6. Omdat deze Verordening samenhangt met andere Verordeningen, is er geen informatie over de verwachte publicatie en het van toepassing worden.
Elk jaar worden vele besluiten gepubliceerd over de toelating of afwijzing van novel foods. Sinds 1 januari 2018 zijn 275 autorisatie-aanvragen (Art 10) en 40 kennisgevingen (traditionele voedingsmiddelen) in behandeling. Komend jaar zijn daarom net als afgelopen jaar diverse verordeningen met een toelating of afwijzing te verwachten.
Je las een premiumartikel van het Normec Foodcare Kenniscentrum. Smaakt het naar meer? Bekijk dan de mogelijkheden van het Kenniscentrum abonnement. Hiermee heb je direct toegang tot alle kennis.
Consumenten krijgen bij het eten verschillende residuen van bestrijdingsmiddelen binnen. Bijvoorbeeld door het eten van groenten, fruit of graanproducten. In 4 alinea’s informeren we je over actuele onderzoeken die een beeld geven van de blootstelling aan residuen van bestrijdingsmiddelen of die gezondheidseffecten geven bij cumulatieve of chronische blootstelling en aan welk beleid gewerkt wordt.
Een internationaal onderzoek van vijf Europese landen (Tsjechië, Hongarije, Letland, Spanje en Nederland) laat zien dat in de urine van mensen vaak residuen van bestrijdingsmiddelen of afbraakproducten van bestrijdingsmiddelen worden gemeten; in 84% werden 2 of meer residuen aangetroffen. Het vaakst werden chloorprofam en acetamiprid (of hun afbraakproducten) aangetroffen. Een verschil tussen mensen die leven in agrarische gebieden ten opzichte van mensen die leven in stedelijk gebied, net als invloed van seizoenen, werd waargenomen, maar bleek niet consistent bij de vijf deelnemende landen. Wel zijn er verschillen waargenomen in de kans op detectie van residuen van bestrijdingsmiddelen bij kinderen ten opzichte van volwassenen. Mogelijk wordt dit verschil veroorzaakt door een andere blootstelling en/of afbraak in het lichaam. Kinderen eten relatief gezien (per kilogram lichaamsgewicht) gewoonlijk meer dan volwassenen. Toch zijn bepaalde residuen vaker aangetroffen in de urine van kinderen.
Het risico van de consumptie van verschillende residuen is berekend in een onderzoek uitgevoerd door het RIVM. Specifiek is gekeken naar mogelijke gezondheidseffecten op het zenuwstelsel. De huidige Nederlandse, gelijktijdige blootstelling aan verschillende residuen van bestrijdingsmiddelen blijkt geen nadelig effect te hebben op het zenuwstelsel. Eerder onderzoek uit 2020 naar de gelijktijdige consumptie van verschillende residuen van bestrijdingsmiddelen, de zogenaamde cumulatieve blootstelling, had dezelfde resultaten. Wel bleek in het recentste onderzoek, over de periode 2019-2021, dat de blootstelling lager is geworden. Het onderzoek was gericht op twee specifieke groepen gewasbeschermingsmiddelen die invloed kunnen hebben op het zenuwstelsel. De ene groep van residuen kunnen effecten hebben op de doorgifte van signalen in het zenuwstelsel, de andere groep beïnvloedt de aansturing van het bewegingsapparaat.
Zoals in elke EU lidstaat gebeurt, onderzoekt het Federaal Agentschap voor de Veiligheid groenten en fruit (en andere producten) op de aanwezigheid van residuen van bestrijdingsmiddelen. Op basis van de resultaten in de periode 2014 tot en met 2020 blijkt volgens het rapport van de Wetenschappelijk Comité (SciCom) dat de chronische blootstelling aan residuen van Belgische consumenten geen risico inhield. Dit geldt ook voor kinderen en voor grote eters van groenten en fruit. Het voedingsadvies van de overheid stuurt aan op meer consumptie van groeten en fruit. Ook bij hogere consumptie zijn geen nadelige effecten te verwachten kijkend naar de lange termijn blootstelling. Het onderzoek bekeek niet de cumulatieve inname. In het onderzoek werden 44 verschillende residuen meegenomen, geselecteerd op basis van de frequentie van aangetroffen monsters, vanwege hun toxiciteit (lage ADI waarde) en representativiteit (afdoende aantal monsters onderzocht op het residu).
ZZS zijn stoffen die giftig zijn bij lage concentraties, zich ophopen in het milieu, zeer slecht afbreekbaar zijn en kankerverwekkend en/of schadelijk zijn voor de voortplanting. ZZS komen volgens een onderzoek van het RIVM in 20% van de bestrijdingsmiddelen voor, in 10% zitten stoffen die verdacht ZZS zijn en in 5% zitten per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS), allen in gehalten met aanvaardbare risico’s voor mens. Nederland heeft het beleid de uitstoot van zogenaamde Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) door bedrijven te minimaliseren. Lastig is dat er verschillende lijsten van ZZS zijn (nationaal en internationaal), met verschillende stoffen. Bij de toelating van bestrijdingsmiddelen wordt bijvoorbeeld een andere ZZS lijst gebruikt dan in de REACH verordening. Het uitvoeren van beleid wordt daardoor bemoeilijkt. Enkele aanbevelingen van het RIVM zijn het afstemmen van stofdefinities en aanvullend onderzoek om het gebruik (de hoeveelheden) van bestrijdingsmiddelen met ZZS te inventariseren.
In de Codex Alimentarius ‘General Principles of food hygiene’ staan basisvoorwaarden opgenomen. Voor producten die bederfelijk zijn is het behouden van de juiste temperatuur belangrijk; vanuit kwaliteitsoogpunt en – afhankelijk van het type product – ook wat betreft de voedselveiligheid. Wat zijn de eisen in het basisvoorwaardenprogramma van de Codex over de koude keten en welke aandachtspunten zien we vanuit de praktijk?
In de Codex ‘General Principles of Food Hygiene’ zijn diverse aspecten benoemd in relatie tot de koelketen. Zo moeten procedures opgesteld zijn om te voorkomen dat bederf optreedt tijdens verwerken, opslag en transport en met passende maatregelen zoals temperatuurcontrole. Temperatuurcontrole begint bij de controle van inkomende goederen. Voorzieningen zijn nodig om de juiste temperatuur te kunnen regelen in het proces of de productieruimtes, alsook geschikte opslagruimten en vervoermiddelen waarin temperatuurbeheersing mogelijk is.
Het handhaven (of bereiken) van de juiste temperatuur wordt ondersteund door onder andere adequate ventilatie, controle van de temperatuur met geschikte en gekalibreerde meetapparatuur, het stellen van grenzen voor tijd- en temperatuurschommelingen en het nemen van adequate en vastgelegde maatregelen bij temperatuurafwijkingen.
In productspecificaties staan de vereiste temperaturen voor opslag, transport en in consumentenopleidingsprogramma’s worden consumenten geïnformeerd over het belang van de juiste opslag en bereiding van het levensmiddel. Tevens zijn voor bepaalde levensmiddelen wettelijke bewaartemperaturen vastgelegd.
Het laatste punt in deze samenvatting van de Codex vereisten ten aanzien van temperatuurbeheer, maar mogelijk het belangrijkst, is dat medewerkers zich bewust moeten zijn van hun rol ten aanzien van de veiligheid van de betrokken levensmiddelen en getraind worden zodat zij weten hoe om te gaan met de levensmiddelen.
Bovenstaande punten zijn voor elk bedrijf gecertificeerd volgens een voedselveiligheidsstandaard bekend. Toch gaat het in de praktijk niet altijd (helemaal) goed. Hierna volgt een aantal aandachtspunten, waarbij ook wetgeving en de eisen van kwaliteitsstandaarden een rol spelen.
Bij het monitoren van de temperatuur in koelcellen, laadruimten en productieruimten wordt vaak de temperatuur van de omgevingslucht gemeten. Bedenk wel dat wettelijke normen over producttemperatuur gaat. Bij een afwijking in de gemeten omgevingstemperatuur moet daarom de producttemperatuur gemeten worden om te kijken of het product voldoet.
Bij een automatisch temperatuurregistratiesysteem met alarm, is het alarm zo ingesteld dat het afgaat vóórdat het product te warm wordt. Leg de onderbouwing van de ingestelde tijdsvertraging voordat het alarm afgaat vast in een validatieverslag.
Bij een tijdelijk tekort aan koelruimte, kan een losse koelcontainer een oplossing bieden. Bedenk dat ook in deze koelcontainer monitoring van de temperatuur plaats moet vinden. Als de container niet aangesloten is op een temperatuurregistratiesysteem, controleer je de temperatuur handmatig (zie ook punt 4).
Zonder temperatuurregistratiesysteem moet handmatig temperatuurcontrole uitgevoerd worden. BRCGS Food 9 vereist dat dit minimaal 1 x per 4 uur plaatsvindt of “op een frequentie waarbinnen interventie mogelijk is voordat het product de vastgestelde limieten voor veiligheid, wettelijkheid en kwaliteit overschrijdt” (BRCGS Food eis 4.15.3). Als elke 4 uur meten niet mogelijk is (bijvoorbeeld ‘s nachts), dan moet aantoonbaar zijn dat bij een niet werkende koeling de temperatuur van het product niet te hoog oploopt. Dit onderbouw je door metingen uit te voeren en leg je vast in een validatierapport. De metingen voer je uit in een worst-case situatie, bijvoorbeeld met zeer beperkte belading, een hoge buitentemperatuur en uitval van de koeling direct na de laatste meting.
Bij gebruik van ongekoelde transportmiddelen voor gekoelde producten zal onderbouwd moeten worden dat de temperatuur van het product altijd binnen de gestelde normen valt. Voer ook hiervoor een validatie uit en baseer de conclusie op een worst-case scenario. Mocht in dit worst-case scenario de aflevertemperatuur te hoog blijken, dan is het verder terugkoelen van het product vóórdat het getransporteerd gaat worden en/of gekoeld transport voorzien een gewenste actie. Advies is altijd de temperatuur van het product te meten voor transport en bij aflevering.
In de agri-food sector zijn al producten op de markt die gemaakt zijn met behulp van synthetische biologie. Genetisch gemodificeerde micro-organismen vallen in deze categorie. Het gaat dus niet alleen over de verre toekomst. Andere voorbeelden zijn de ontwikkeling van nieuwe enzymen of de productie van aroma’s met behulp van genetisch gemodificeerde organismen. Moeten we rekening houden met nieuwe gevaren bij het gebruik van o.a. genetisch gemodificeerde micro-organismen? Hoe wil de Europese Food Safety Authority (EFSA) inspelen op nieuwe ontwikkelingen? Onderstaand artikel brengt duiding.
Synthetische biologie is een interdisciplinair veld op het snijvlak van moleculaire engineering en biologie. Het is gericht op het ontwikkelen van nieuwe biologische systemen en het geven van nieuwe functies aan levende cellen, weefsels en organismen. Met synthetische biologie worden cellen of delen daarvan ontworpen of gewijzigd. Hierbij maken synthetisch biologen veel gebruik van genetische modificatie. In sommige gevallen gaan de onderzoekers zelfs verder: ze bouwen en ontwerpen zelf het DNA dat ze willen gebruiken. Zo kunnen ze bepaalde functies aan cellen toewijzen, veranderen of verbeteren.
Bij productie met behulp van synthetische biologie (SynBio producten) kunnen een grote verscheidenheid aan micro-organismen gebruikt worden (bacteriën, schimmels, virussen, bacteriofagen en micro-algen), net als een hele spectrum van productietechnieken. Dit maakt het lastig nu al een compleet overzicht te hebben van mogelijke nieuwe gevaren. Een aantal nieuwe gevaren zijn te benoemen. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van ongebruikelijke en/of ‘new-to-nature’ componenten (bijv. xenobiotisch nucleïnezuur (XNA), xenoproteïnen). Ook de stabiliteit en de mogelijke afbraak tot schadelijke componenten zijn belangrijke aspecten. Mogelijk veroorzaken de nieuwe componenten en/of hun afbraakproducten allergische reacties, een onevenwichtige voeding (door de biologische beschikbaarheid te veranderen) en hebben zij een nadelig effect het microbioom. Een grondige gevarenanalyse per ontwikkeling is dus noodzakelijk.
Microbioom: In en op ons lichaam bevinden zich veel micro-organismen, zoals bacteriën, virussen en gisten. Gezamenlijk worden deze micro-organismen het microbioom genoemd.
Novel foods: worden gedefinieerd als levensmiddelen die vóór 15 mei 1997, toen de eerste Europese Verordening inzake nieuwe voedingsmiddelen in werking trad, niet in significante mate door de mens in de EU werden geconsumeerd.
EFSA: Toelatingsprocedure
SynBio micro-organismen hebben potentiële toepassingen in de agri-food sector waarvoor in de EU een pre-market autorisatie vereist is. Dat betekent dat een risicobeoordeling moet worden uitgevoerd door de EFSA (en het bedrijf dat het product op de markt brengt) vóórdat een product op de markt gebracht mag worden. Afhankelijk van de toepassing van het nieuwe product kan het gaan over een beoordeling zoals al bestaat voor bijvoorbeeld voederadditieven, novel foods, levensmiddelenadditieven of gewasbeschermingsmiddelen.
De huidige procedures voor de toelating op de markt omvatten onder andere een nutritionele beoordeling, een beoordeling van het productieproces, de toxiciteit en allergeniciteit. Er worden berekeningen uitgevoerd over de blootstelling en daarnaast worden beoordelingen uitgevoerd nadat een product op de markt is (post-market).
Ook al wordt de huidige werkwijze voor autorisatie in het algemeen als adequaat gezien, toch heeft de EFSA in haar evaluatierapport over de risicobeoordeling van SynBio micro-organismen (in of als levensmiddelen of diervoeders) een hele rij aanbevelingen. Om een goede risicobeoordeling te kunnen uitvoeren van SynBio producten zijn volgens de EFSA aanvullende richtlijnen nodig. Bijvoorbeeld richtlijnen ten aanzien van het productieproces van bacteriofagen en micro-algen en de invloed van bacteriofagen op het microbioom in de darmen. Ook zijn nieuwe tools nodig voor de risicobeoordeling. Bijvoorbeeld voor het evalueren van de allergeniciteit van ‘new-to-nature’ eiwitten of voor de interpretatie van onderzoek naar de verstoring van het darm microbioom. Duidelijk is dat de EFSA een verbetering van de huidige risicobeoordeling van SynBio micro-organismen nodig vindt om voorbereid te zijn voor de toekomst.
QC One maakt vanaf 1 januari 2022 deel uit van Normec Foodcare. Met gebruiksvriendelijke apps, onderscheidende inzichten en betrouwbare analyses voor productiebedrijven, logistieke spelers en retail is QC One een onderscheidende speler in de wereld van vers, agf en agro.
Inspecteren op basis van de algemene handelsvoorschriften is niet langer toereikend om stakeholders te voorzien in hun informatiebehoeften. Productkwaliteit in de keten is meer zelfregulerend geworden door de komst van productspecificaties. Hierdoor worden verpakkingstypen, aanduidingen en coderingen integrale onderdelen van een rapport en inspectieregistratie. De uitdaging die dit met zich meebrengt is het management van de productspecificaties en de vertaalslag naar inspectiesjablonen met alle klant specifieke eigenschappen.
De Inspector-app van QC One is een gebruiksvriendelijke inspectie applicatie ontwikkeld voor QC-professionals en biedt ondersteuning bij elke kwaliteits- of voorraadinspectie in het AGF-veld. De app maakt het mogelijk om export-, import-, voorraad- en houdbaarheidsinspecties uit te voeren. Ook importeer je draadloos foto’s tijdens en na de inspectie.
In 2023 wordt de QC-software verder geoptimaliseerd. Zo werken we aan verbeterde filtering, de ontwikkeling van nieuwe modules het opnieuw vormgeven van de portal. Ook gaan we dit jaar een vernieuwde specificatie management tool lanceren. Verpakkingen, aanduiding en tracering zijn naast product specifieke toleranties in afwijkingen en uniformiteit onderdeel geworden van leveringsafspraken. Met deze nieuwe module zijn deze specificaties eenvoudig op te zetten en kunnen inspectiesjablonen direct worden opgemaakt om het gat tussen kwaliteitsverwachting en registratie te verkleinen. Zowel de specificaties als de inspectiesjablonen kunnen met de juiste stakeholders worden gedeeld, zodat bij iedere schakel van de keten de inspectieprocessen eenduidig worden uitgevoerd en de output compleet is.
Ook gaan we dit jaar aan de slag met andere projecten. Vanaf maart kun je de ontwikkelingen volgen binnen het portal waarin de roadmap, user cases en release notes worden opgenomen. Neem bij vragen of voor meer informatie gerust contact met ons op. Wij staan voor je klaar.
Door bundeling van alle expertises helpt Normec Foodcare met allerhande vraagstukken en oplossingen op het gebied van procesbeheersing, kwaliteit en voedselveiligheid, laboratoriumonderzoek, smaaktesten, QA-automatisering, flexibele inzet van kwaliteitsmanagers en keurmeesters, opleidingen en trainingen, risicomanagement en etiketcontrole.
Wil u meer weten? Neem contact met ons op.
Ben jij enthousiast over deze e-learning module? Bekijk dan de andere e-learning modules en trainingen in ons aanbod. Natuurlijk kan je ons ook altijd bellen voor een adviesgesprek, we horen graag van je!