header oranje fruit en groenten

Nieuwe eisen voor wijnetiketten

Alcohol en voorlichting voor de consument is al een ruime tijd een punt van discussie binnen de Europese Commissie. De consument zou te weinig geïnformeerd worden. Voor wijn komt daar per 8 december 2023 verandering is.

Voor etiketten van wijn worden onderstaande 3 punten verplicht:

  1. Voedingswaarde
  2. Ingrediëntenlijst
  3. Datum van minimale houdbaarheid, enkel in het geval van een de-alcoholisatie behandeling waarna het alcoholgehalte minder dan 10% bedraagt.

Een wijnetiket moet reeds de volgende informatie bevatten:

  • Alcoholgehalte
  • Allergenen
  • Inhoud
  • Naam van de bottelaar
  • Producent, importeur of verkoper
  • Land van herkomst
  • Lotnummer
  • Indien van toepassing: de aanduiding BOB of BGA, met het gebied van herkomst

Facultatief blijven:

  • Het zwangerschapslogo;
  • Kwaliteits- of smaakaanduidingen;
  • Het oogstjaar;
  • Druivenras(sen);
  • De naam van het wijnhuis.

Wetgeving

De huidige etiketteringsvoorschriften voor wijnbouwproducten zijn opgenomen in artikel 119 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Daarnaast zijn de wettelijke voorschriften uit Verordening (EU) nr. 1169/2011 van toepassing. De etiketteringsvoorschriften voor gearomatiseerde wijnbouwproducten, zoals opgenomen in Verordening (EU) nr. 251/2014, worden ook aangevuld met de voedingswaardevermelding en lijst van ingrediënten. 

Voor andere alcoholische dranken is het voorlopig nog niet verplicht om voedingswaarden en ingrediënten te vermelden. In dit blog lees je meer over etiketteren voor alcoholische dranken. 

Wij helpen je graag verder

Heb je ondersteuning nodig bij het opstellen van een productetiket? Onze Labelling Specialisten helpen je graag verder. Neem contact met ons op of bekijk wat onze specialisten voor je kunnen betekenen.  

Bedankt voor het aanvragen van het Check je etiket kaartje. Je ontvangt deze zo snel mogelijk via de post.

zaki-juiste-formaat-website.jpg

Hulp nodig met jouw product in de foodsector?

Neem contact op met onze Commercieel Manager Zaki Al Salihi

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.

zaki-juiste-formaat-website.jpg

Machinerichtlijn wordt machine Verordening

Op 29 juni 2023 is de nieuwe EU Machinery Regulation 2023/1230 gepubliceerd en deze trad in werking op 19 juli 2023. De toepassing ervan is verplicht vanaf januari 2027 en vervangt de machinerichtlijn 2006/42/EG en Richtlijn 73/361/EEG (certificaat en kenmerken). Vernieuwingen zoals digitalisering vereisten een verdere ontwikkeling van de Machinerichtlijn. Deze zal na een overgangsperiode gelden voor alle ondernemingen die machines ontwerpen, bouwen en verhandelen binnen Europa of importeren naar Europa. 

Wat zijn de wijzigingen? 

Er staan onder andere gezondheids- en veiligheidseisen in waarmee je rekening moet houden bij het ontwerpen en bouwen van machines. Daarnaast worden specifieke richtlijnen gegeven voor het omgaan met belangrijke wijzigingen aan een machine of met machines die moeten worden geïnspecteerd. Aanverwante producten, zoals veiligheidscomponenten, hijsgereedschappen en kettingen en niet voltooide machines zijn toegevoegd.  Er is ingespeeld op het toenemende belang van digitalisering en Industrial Security. Op dit gebied worden eisen beschreven aan de cybersecurity van producten en voor digitale handleidingen.  Verder is vermeld hoe een EU-conformiteitsverklaring eruit dient te zien, hoe een CE-markering moet worden aangebracht en voor welke machines een conformiteitsbeoordeling uitgevoerd moet worden.   

Definitie ‘Wezenlijke verandering’ 

Er is een definitie ‘wezenlijke verandering’ opgenomen. Wanneer een wezenlijke verandering wordt aangebracht aan de machine kan dit juridische gevolgen hebben. Als gevolg kan een conformiteitsbeoordelingsprocedure noodzakelijk zijn voor de veiligheid van machines als een machine wezenlijk wordt veranderd of als er veranderingen worden aangebracht die betrekking hebben op de overeenstemming van de machine met de wettelijke bepalingen inzake de CE-markering. Belangrijk is hier om te weten dat gebruikers door een belangrijke wijziging aan de machine als fabrikant worden gezien, met alle verplichtingen die daarbij horen. 

Verplicht te keuren machines  

Bijlage IV ‘verplicht te keuren machines’ is verplaatst naar bijlage I. Deze bevat een lijst van machines met een hoog risico waarvoor verplichte keuring en certificering door derden is voorzien.  Met dank aan de huidige ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie, kunnen machinefabrikanten van zes specifiek benoemde categorieën niet langer zelf een verklaring van overeenstemming met een geharmoniseerde norm afgeven (zoals voorheen het geval was), maar moeten een verplichte keuring ondergaan. De toepassing van een geharmoniseerde norm is hier dan niet meer voldoende. Ze zullen een accreditatie-instantie moeten verzoeken dit te doen. 

 Nieuwe digitale technologieën 

Voor productveiligheid zijn de ontwikkelingen rond digitale technologieën zoals kunstmatige intelligentie, robotica en Internet of Things (IOT) uitdagend. De verordening heeft betrekking op de veiligheidsrisico’s van de nieuwe digitale technologieën. 

 Veiligheidscomponenten:  

Bovenop fysieke of digitale en/of gemengde componenten is nu ook software toegevoegd als mogelijk veiligheidscomponent. 

 Bescherming tegen corruptie 

Cybersecurity bedreigingen zijn aanleiding tot het toevoegen van deze paragraaf. Veiligheidsfuncties van machines mogen hier niet door in gevaar worden gebracht. Bestaande veiligheidsconcepten zullen veelal moeten worden herzien.  

 Digitale gebruiksaanwijzing 

Wanneer een klant hierom vraagt zal de fabrikant de handleiding op papier beschikbaar moeten stellen. Echter wordt de levering van de handleiding in digitale vorm toegestaan. Zo ook de EU-conformiteitsverklaring. Voor machines welke nog niet volledig voltooid zijn, mag levering met een digitale montagehandleiding en een digitale inbouwverklaring. 

 

E-learning Vollegrondsgroenten

Verbeter je kennis van vollegrondsgroenten’

Tijdens de interactieve e-learning module over vollegrondsgroenten leer je alles over teelt, verzorging en oogst van deze groenten. Ontdek de wereld van wortelen, prei, broccoli, radijs en bloemkool, en word een expert op het gebied van vollegrondsgroententeelt.

Leerdoelen

  • Begrijp de basisprincipes van vollegrondsgroentententeelt
  • Leer over de verschillende teelttechnieken en klimaatbeheersing
  • Ontdek de oogst- en verpakkingsprocessen van vollegrondsgroenten

Inhoud

  • Productomschrijving
  • Teeltprocessen en -methoden
  • Klimaatbeheersing
  • Oogst- en verpakkingsprocedures
  • Bewaarcondities en transport

Doelgroep

Deze e-learning module is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in vollegrondsgroententeelt, zoals agrarische professionals, landbouwstudenten, adviseurs, startende tuinders, voedselproducenten en -verwerkers.

Resultaat

Na het voltooien van deze e-learning module ben jij goed bekend met de teelttechnieken, klimaatbeheersing en oogst- en verpakkingsprocessen van glasgroenten. Je kunt deze kennis toepassen om succesvolle vollegrondsgroentenbedrijven te runnen.

Opleiding keurmeester AGF

Ben je toe aan een verdiepingsslag op het gebied van Groenten en fruit, bekijk dan eens de Opleiding keurmeester AGF.

Voordelen van E-learning module

Een groot voordeel van online trainingen is dat je deze waar en wanneer je maar wilt, kan volgen. De e-learning module wordt afgesloten met een toets en de deelnemer ontvangt bij goed gevolg een certificaat.

Volg direct de E-learning module

Wil je direct de e-learning module vollegrondsgroenten volgen of laten volgen door één of enkele medewerkers? Vul dan het formulier in om de De e-learning module aan te schaffen. Je ontvangt een inlogcode per e-mail waarmee je direct toegang hebt tot de E-learning module. Bedrijven kunnen ook op rekening bestellen.

Normec Academy

Als je meerdere medewerkers binnen je organisatie wilt trainen, biedt deze De e-learning in combinatie met Normec Academy een mooie oplossing.
Met een maatwerk training kun je onbeperkt medewerkers én uitzendkrachten trainen en heb je op ieder moment inzichtelijk welke medewerkers geslaagd zijn voor de training. Neem voor meer informatie contact op met één van onze adviseurs voor een persoonlijk advies, via info@normectraining.com of vul onderstaand contactformulier in.

E-learning Tomaten

‘Verbeter je kennis van tomaten met e-learning’

Tijdens de interactieve e-learning module over tomaten leer je alles over teelt, verzorging en oogst van deze fruitsoort. Ontdek de wereld van tomaten en word een expert op het gebied van tomaat.

Leerdoelen

  • Begrijp de basisprincipes van tomaat
  • Leer over de verschillende teelttechnieken en klimaatbeheersing
  • Ontdek het oogst- en verpakkingsproces van de tomaat

Inhoud

  • Productomschrijving
  • Teeltprocessen en -methoden
  • Klimaatbeheersing
  • Oogst- en verpakkingsprocedures
  • Bewaarcondities en transport

Doelgroep

Deze e-learning module is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in tomaatteelt, zoals agrarische professionals, landbouwstudenten, adviseurs, startende tuinders, voedselproducenten en -verwerkers.

Resultaat

Na het voltooien van deze e-learning module ben jij goed bekend met de teelttechnieken, klimaatbeheersing en oogst- en verpakkingsprocessen van tomaten. Je kunt deze kennis toepassen om succesvol te zijn in de praktijk.

Opleiding keurmeester AGF

Ben je toe aan een verdiepingsslag op het gebied van groenten en fruit, bekijk dan eens de Opleiding keurmeester AGF.

Voordelen van E-learning module

Een groot voordeel van online trainingen is dat je deze waar en wanneer je maar wilt, kan volgen. De e-learning module wordt afgesloten met een toets en de deelnemer ontvangt bij goed gevolg een certificaat.

Volg direct de E-learning module

Wil je direct de e-learning module tomaten volgen of laten volgen door één of enkele medewerkers? Vul dan het formulier in om de De e-learning module aan te schaffen. Je ontvangt een inlogcode per e-mail waarmee je direct toegang hebt tot de E-learning module. Bedrijven kunnen ook op rekening bestellen.

Normec Academy

Als je meerdere medewerkers binnen je organisatie wilt trainen, biedt deze e-learning in combinatie met Normec Academy een mooie oplossing.
Met een maatwerk training kun je onbeperkt medewerkers én uitzendkrachten trainen en heb je op ieder moment inzichtelijk welke medewerkers geslaagd zijn voor de training. Neem voor meer informatie contact op met één van onze adviseurs voor een persoonlijk advies, via info@normectraining.com of vul onderstaand contactformulier in.

 

E-learning Meloen

‘Word een expert op het gebied van meloenen’

Tijdens de interactieve e-learning module over meloenen leer je alles over teelt, verzorging en oogst van deze fruitsoort. Ontdek de wereld van meloenen en word een expert op het gebied van meloen.

Leerdoelen

  • Begrijp de basisprincipes van meloen
  • Leer over de verschillende teelttechnieken en klimaatbeheersing
  • Ontdek het oogst- en verpakkingsproces van de meloen

Inhoud

  • Productomschrijving
  • Teeltprocessen en -methoden
  • Klimaatbeheersing
  • Oogst- en verpakkingsprocedures
  • Bewaarcondities en transport

Doelgroep

Deze e-learning module is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in meloenteelt, zoals agrarische professionals, landbouwstudenten, adviseurs, startende tuinders, voedselproducenten en -verwerkers.

Resultaat

Na het voltooien van deze e-learning module ben jij goed bekend met de teelttechnieken, klimaatbeheersing en oogst- en verpakkingsprocessen van meloenen. Je kunt deze kennis toepassen om succesvol te zijn in de praktijk.

Opleiding keurmeester AGF

Ben je toe aan een verdiepingsslag op het gebied van groenten en fruit, bekijk dan eens de Opleiding keurmeester AGF.

Voordelen van E-learning module

Een groot voordeel van online trainingen is dat je deze waar en wanneer je maar wilt, kan volgen. De e-learning module wordt afgesloten met een toets en de deelnemer ontvangt bij goed gevolg een certificaat.

Volg direct de E-learning module

Wil je direct de e-learning module meloen volgen of laten volgen door één of enkele medewerkers? Vul dan het formulier in om de De e-learning module aan te schaffen. Je ontvangt een inlogcode per e-mail waarmee je direct toegang hebt tot de E-learning module. Bedrijven kunnen ook op rekening bestellen.

Normec Academy

Als je meerdere medewerkers binnen je organisatie wilt trainen, biedt deze e-learning in combinatie met Normec Academy een mooie oplossing.
Met een maatwerk training kun je onbeperkt medewerkers én uitzendkrachten trainen en heb je op ieder moment inzichtelijk welke medewerkers geslaagd zijn voor de training. Neem voor meer informatie contact op met één van onze adviseurs voor een persoonlijk advies, via info@normectraining.com of vul onderstaand contactformulier in.

 

Legionella risico’s en beheersmaatregelen

Wat is Legionella? 

Legionella is een bacterie die zich bevindt in het water en die een (ernstige) longontsteking kan veroorzaken. Er zijn tot nu toe 52 soorten Legionella bekend. Afhankelijk van het type Legionella zijn de gevolgen en verschijnselen verschillend. In het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten legionella infecties: de veteranenziekte en de legionellagriep. 

Veteranenziekte 

De veteranenziekte is een ernstige vorm van longontsteking en kan dodelijke gevolgen hebben. De incubatietijd van de veteranenziekte ligt tussen de 2 en 20 dagen. Deze ziekte is te herkennen aan symptomen als hoge koorts, spierpijn, extreme vermoeidheid, kortademigheid, verwardheid en snel opkomende hoofdpijn.  

Legionellagriep 

Een lichtere vorm wordt herkend als de legionellagriep, ook wel de Pontiac-fever genoemd. De legionellagriep verloopt als een normale griep en is niet gevaarlijk voor de mens. Bij legionellagriep voelt de patiënt zich ongeveer 2 tot 5 dagen grieperig. Symptomen zijn onder andere spierpijn, hoofdpijn en koorts. 

Hoe kan een besmetting optreden? 

De legionellabacterie is in kleine hoeveelheden ongevaarlijk, maar in stilstaand water bij 20 tot 50 °C kan het aantal bacteriën binnen een week zijn uitgegroeid tot een gevaarlijke kolonie.  

Door het drinken van met Legionella besmet water zal men geen besmetting oplopen. Dit kan enkel door het inademen van kleine waterdruppeltjes (aërosolen) met een hoge concentratie van de legionellabacterie. Aërosolen kunnen vrijkomen bij vernevelende tappunten zoals bij (oog) douches, luchtbevochtigers, airconditioning systemen, waterbassins en koeltorens.  

Waar komt Legionella veelal voor? 

Legionella kan zich op verschillende locaties ontwikkelen. Plaatsen waar :egionella regelmatig voorkomt zijn onder andere: sproei installaties, luchtbevochtigers, drinkwaterinstallaties, (brandweer)slangen, koelsystemen, waterreservoirs/bassins en waterzuiveringsinstallaties. 

Waterbassins: Bijvoorbeeld in glastuinbouw waar veelvuldig met waterbassins gewerkt wordt, zien we gevallen van Legionella voorkomen. Wanneer regenwater wordt opgevangen in de waterbassins kan de watertemperatuur tijdens warmere periodes oplopen tot 25 graden of hoger. Een ideale omgeving voor vermenigvuldiging van de legionellabacterie. Er is van de afgelopen jaren een aantal gevallen bekend waarbij mensen ernstig ziek geworden zijn door besmetting met Legionella na het voorbijfietsen of wandelen van een nabijgelegen waterbassin.  

Slangen: Wanneer slangen minder dan wekelijks gebruikt worden kunnen ze een risico vormen en een belangrijke besmettingsbron zijn voor medewerkers. Het risico wordt zeker groot wanneer men brandweerslangen oneigenlijk gebruikt voor het reinigingen. Vaak staat het water in de brandleidingen lange tijd stil.  

Waterzuiveringen: In de aerobe waterzuiveringsinstallatie wordt water verneveld, zodat het zuurstofgehalte verhoogd wordt en de zuiveringsbacteriën het water optimaal kunnen zuiveren. Optimaal voor Legionella om zich te ontwikkelen en via de nevel zich in de longen vast te zetten.  

Koelsystemen: Voor koeltorens is er specifieke wetgeving voorzien. Deze staat verderop in dit artikel beschreven.  

Biofilm  

Wanneer Legionella aanwezig is door zich vast te hechten aan biofilm, is deze vaak moeilijk te verwijderen. Biofilm is een slijmvormige laag die zich vormt aan de binnenkant van een waterleiding of op de bodem van waterbuffertanks zoals boilers of waterbassins. Kalk of corrosie kunnen oneffenheden veroorzaken en een ideale hechtingsplaats voor bacteriën vormen. Het belang van onderhoud is daardoor zeer groot.  

Hoe meer biofilm er aanwezig is, hoe meer Legionella er kan groeien. Biofilm is afhankelijk van diverse factoren zoals het leidingmateriaal, de doorstroming van water en de waterkwaliteit. 

Bepaalde materialen kunnen stoffen afgeven die de groei van biofilm bevorderen. De mate van groeibevordering wordt gemeten aan de hand van de biomassa-productiepotentie (BPP). Biofilm groeit voornamelijk op materialen met een BPP van minimaal 400. Materialen die een lagere BPP hebben zijn onder andere RVS, koper en PVC-U. Materialen die een hogere BPP hebben zijn onder andere PE-40, PE-80 en PP. BPP kan wel beïnvloed worden door het product. Geadviseerd wordt om de exacte BPP op te vragen bij het product. 

Wet- en regelgeving

Om Legionella besmetting te voorkomen zijn er strenge regels opgesteld door de overheden. Zo zijn voedingsmiddelenbedrijven met een koeltoren verplicht om voor de koeltoren een beheersplan specifiek voor Legionella te hebben. Vanuit de arbeidswetgeving moeten voedingsbedrijven tevens alle risico’s voor hun medewerkers en derden zo goed mogelijk vermijden. De eventuele aanwezigheid van Legionella valt daar ook onder. Een risicoanalyse (in Nederland RI&E) is daarom verplicht, net als de daaropvolgende nodige maatregelen. Een beheersplan voor Legionella is niet voor alle voedingsbedrijven verplicht, maar wordt wel aangeraden om de gezondheid van de medewerkers zo goed mogelijk te borgen. Een ondernemer kan aansprakelijk worden gesteld wanneer hij onvoldoende maatregelen getroffen heeft en een medewerker besmet raakt en de veteranenziekte oploopt. 

De linken naar de geldende wetgeving staan onderaan in het artikel.  

Beheersplan Legionella

De belangrijkste uitgangspunten bij het voorkomen van legionellabesmetting zijn:

  • De temperatuur van het water in het groeigebied (tussen 20 -50 °C kan Legionella groeien);
  • Het voorkomen van stilstaand water en lange verblijftijden;
  • Het ontstaan van een biofilm voorkomen door toepassing van juiste (gladde) materialen en het voorkomen van vervuiling en roest.

Een gericht beheersplan wordt bepaald op basis van een risicoanalyse.

Risicoanalyse 

De aanpak van Legionella begint bij een risicoanalyse. Startende vanaf de watermeter worden de risicopunten in kaart gebracht. Van hieruit kan een beheersplan opgemaakt worden waarin o.a. mogelijke monsternameplaatsen staan.  

In de productieruimte zijn alle activiteiten waarbij verneveling van water plaatsvindt risicovolle plaatsen. Denk aan waterslangen, watersnijders en watersproeiers. Hierbij wordt ook nagegaan hoe lang sommige zaken stilstaan, bij welke omgevingstemperatuur en of er eventueel vervuiling of slijtage in de leidingen kan zitten.  

Wanneer er risico’s ontstaan moeten er maatregelen genomen  worden, denk aan periodieke spoeling van te weinig (minder dan wekelijks) gebruikte leidingen en tappunten, aangevuld met een reiniging en desinfectie of de installatie voorzien van een terugslagklep in de leidingen.   

PCR-analyses zijn populair omdat een positief of negatief resultaat binnen 24 uur beschikbaar kan zijn. Bij de klassieke methode kan dat tot tien dagen oplopen. 

Beheersplan 

Bij het opstellen van een beheersplan op basis van de risicoanalyse wordt een aantal zaken meegenomen: 

  • Beoordeling van de installaties zelf; 
  • Bedrijfsvoering van de installaties;
  • De effectiviteit van de waterbehandelingsprogramma’s m.b.t. Legionella;  
  • De mogelijke biofilm vorming;
  • De risico’s voor medewerkers en derden. 

De maatregelen worden verdeeld in twee groepen: mogelijke aanpassingen aan installaties en beheer-/onderhoudsmaatregelen. Betrokkenheid van de productieafdeling en de technische dienst bij de beoordeling en bepalen van maatregelen zullen hoogstwaarschijnlijk tot het meest grondige en effectieve resultaat zal leiden. 

Onze laboratoria ondersteunen je graag bij het uitvoeren van risicoanalyses. Deze zijn gebaseerd op wetgeving en modeldocumenten van waaruit een beheersplan kan volgen. Ook voeren we analyses uit op Legionella.

Nuttige info

Meer info en betrokken wet- en regelgeving vind je o.a.:

EU
Nederland
Vlaanderen

 

3 tips voor het interpreteren van analyseresultaten 

Het interpreteren van analyseresultaten zorgt in de praktijk nog weleens voor vragen. “Tegen welke norm ga ik toetsen, wat is goed of slecht en hoe zeker ben ik van dit resultaat?”. In dit blog geven we tips over hoe je op een juiste manier je analyseresultaten kunt interpreteren.

1: Bepaal van tevoren de norm

Toetsen tegen wettelijke normen

Soms kun je van tevoren de norm bepalen. Als je tegen een wettelijke norm toetst (bijvoorbeeld Verordening (EU) 2073/2005 of Verordening (EU) 2023/915) dan ligt niet alleen het aantal monsters en de meetmethode vast, maar ook de norm die geld voor de betrokken producten. Het vergelijken is dan vaak heel eenvoudig en zal ook tot weinig discussies en vragen leiden. Check hierbij niet alleen de Europese en de Nederlandse/Belgische wetgeving, maar houd hierbij ook rekening met de wettelijke vereisten in land van bestemming van de betrokken producten.

Inkoop- of verkoopvoorwaarden

Het wordt vaak lastiger als er geen wettelijke normen zijn. Probeer dan te achterhalen of er elders normen zijn vastgelegd. Denk aan de inkoop- of verkoopvoorwaarden. Zorg dat je tegen deze parameters en normen gaat testen. Indien dit soort voorwaarden er zijn, is het van essentieel belang deze bij het afsluiten van een verkoopovereenkomst te delen met de kwaliteitsdienst. Ook moet je deze vastleggen in bijvoorbeeld productspecificaties en analyseplannen. Daarnaast kun je normen voor analyses ook terugvinden in sectorgidsen zoals hygiënecodes en autocontrolegidsen.

Wetenschappelijk literatuur

Indien er geen normen zijn vastgesteld, kun je kijken of er wetenschappelijk literatuur beschikbaar is die je helpt met het opstellen van normen. Diverse kennisinstituten hebben boeken uitgebracht met daarin mogelijke groepen levensmiddelen en de daarbij behorende normen, bijvoorbeeld Microbiological guidelines Support for interpretation of microbiological test results of food – Universiteit van Gent.

Kijk daarnaast kritisch op welk moment je in het proces een monster neemt en welke norm je daarbij zelf verwacht. Als een product uit een hete oven komt, is het logisch dat je daar zeer lage microbiologische uitslagen bij verwacht. Het zoutpercentage kan juist ineens hoger zijn omdat in de oven vocht verdampt is.

Leg tenslotte vast welke norm je gaat hanteren en wat de basis is van deze getallen. Je kan dan achteraf altijd terugvinden hoe je tot een bepaalde beslissing bent gekomen.

3: Houd rekening met de methode

Elke methode heeft zijn eigen voor- en nadelen en vaak zijn er meerdere methodes om een bepaalde parameter te meten. Het laboratorium kiest de methode die het best past bij hun manier van werken en apparaten. Op deze manier kan er dus verschil zitten in een uitslag wanner deze analyses op verschillende methodes worden uitgevoerd. Indien je resultaten met elkaar wilt vergelijken, is het belangrijk om te weten hoe de analyse is uitgevoerd.

Als je analyses uitvoert ten opzichte van wettelijke normen, moet je kiezen voor geaccrediteerde methodes. Niet elk laboratorium is voor alle type analyses geaccrediteerd. Vraag altijd de accreditatiestatus op bij het laboratorium. Kies ook een methode die past bij wat je wil monitoren of meten. Voor microbiologisch onderzoek kun je kiezen voor een kwalitatieve methode (aan- of afwezig) of een kwantitatieve methode (CFR/gr).

Wij ondersteunen je graag

Heb je vragen of kunnen wij je helpen met microbiologische analyses? Neem contact met ons op.

Neem contact op

Wet- en regelgeving van bijzondere voeding

Welke voedingsmiddelen vallen onder de noemer ‘bijzondere voeding’? In welke wetgeving vind ik hierover eisen? Wat zijn de speciale eisen rond claims? Wij nemen je graag mee in deze onderwerpen.  Wetgeving op het gebied van voeding voor specifieke groepen is bedoeld om bepaalde kwetsbare consumentengroepen te beschermen door het reguleren van de levensmiddelen én de marketing hiervan.  

Wie zijn de doelgroepen? 

Het gaat hierbij om baby’s en jonge kinderen, mensen met specifieke medische aandoeningen en mensen met obesitas die een energiebeperkt dieet volgen.  Aanvullend op de algemeen geldende wetgeving is Verordening (EG) Nr 609/2013 opgesteld voor deze doelgroepen: 

  1. volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding
  2. bewerkte voeding op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en jonge kinderen
  3. voedingsmiddelen voor medisch gebruik
  4. volledig dag vervangende voedingsmiddelen voor gewichtsbeheersing

Voor elk van deze categorieën zijn specifieke bepalingen op het vlak van de samenstelling, etikettering en reclame opgenomen. Voor enkele van deze categorieën zijn gedelegeerde verordeningen opgesteld.  

Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding 

Binnen deze groep vallen de producten volledige zuigelingenvoeding voor kinderen jonger dan 6 maanden en de opvolgzuigelingenvoeding voor kinderen tussen 6 en 12 maanden. Naast de algemene voedselveiligheidseisen die gelden voor zuigelingenvoeding vanuit de algemene wetgeving, zijn er specifieke voorschriften opgenomen in de gedelegeerde verordening EG Nr 2016/127. Hier worden aanvullende eisen gesteld voor samenstelling, bestrijdingsmiddelen, voedselinformatie, voedingswaardevermelding, voedings- en gezondheidsclaims, promotie, informatie, en kennisgeving van zuigelingenvoeding. 

In Verordening (EU) 2016/128 zijn specifieke eisen voor residuen van pesticiden voor voeding voor medisch gebruik voor zuigelingen en peuters.  

Enkele belangrijke zaken uit de verordening 2016/127:  

  • Voor volledige zuigelingenvoeding (0-6 maanden) zijn geen voedings- of gezondheidsclaims toegestaan (artikel 8). Dit betekent dat elke vermelding die stelt of impliceert dat een product heilzame voedingseigenschappen heeft die toe te schrijven zijn aan voedingsstoffen die in het product zitten, verboden zijn. Uitzondering op de regel is DHA: Tot 22-02-2025 geldt een overgangsregeling, maar vanaf die datum kan ook de toevoeging van DHA niet langer worden benoemd, omdat de toevoeging van dit vetzuur voortaan verplicht is. 
  • Voor residuen is de algemene eis dat zuigelingenvoeding niet meer dan 0,01 mg/kg residuen van pesticiden mag bevatten. Daarnaast gelden voor 16 pesticiden striktere maximale gehaltes tussen de 0,003 en 0,008 mg/kg zuigelingenvoeding. 

Bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en babyvoeding  

Babyvoeding is bestemd voor gezonde zuigelingen en peuters vanaf ongeveer 6 tot 36 maanden. Het is vooral bedoeld om de voeding aan te vullen (naast borstvoeding of opvolgzuigelingenvoeding) en/of om hen geleidelijk aan gewoon voedsel te laten wennen.  Voor babyvoeding geldt dat de ‘oude’ richtlijn 125/2006/EG nog van toepassing is. Deze richtlijn bevat voorschriften over samenstelling, bestrijdingsmiddelen en etikettering. 

Een aantal belangrijke zaken uit de richtlijn 125/2006:  

  • Gezondheidsclaims op producten die exclusief bedoeld zijn voor zuigelingen en peuters worden beschouwd als zogenaamde “kinderclaims” (artikel 14, lid 1, b van Verordening (EG) nr. 1924/2006). Alleen de voor de EU goedgekeurde kinderclaims mogen worden gebruikt. Deze goedgekeurde kinderclaims zijn te vinden in het EU Claims Register 
  • Voor residuen is de algemene eis dat babyvoeding niet meer dan 0,01 mg/kg residuen van pesticiden mag bevatten. Daarnaast gelden voor 16 pesticiden striktere maximale gehaltes tussen de 0,003 en 0,008 mg/kg babyvoeding. 
  • Op melk gebaseerde dranken voor jonge kinderen en gelijkaardige producten vallen niet onder de definitie van ‘babyvoeding’. Deze producten dienen, indien verrijkt, genotificeerd te worden als verrijkt voedingsmiddel.  

Voeding voor medisch gebruik 

Op voeding voor medisch gebruik is de Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/128 van toepassing. Deze Europese Verordening bevat voorschriften voor samenstelling, bestrijdingsmiddelen, etikettering, voedingswaardevermelding, voedings- en gezondheidsclaims, voeding voor medisch gebruik voor zuigelingen en kennisgeving. 

Een aantal belangrijke zaken uit de verordening 2016/128: 

  • Voedings- en gezondheidsclaims zijn in zijn geheel verboden voor deze productgroep. 
  • Strenge normen voor residuen van pesticiden voor voeding voor medisch gebruik voor 0-3-jarigen. De algemene eis is dat voeding voor medisch gebruik voor deze leeftijdsgroep niet meer dan 0,01 mg/kg residuen van pesticiden mag bevatten. Daarnaast gelden voor 16 pesticiden nog striktere maximale gehaltes tussen de 0,003 en 0,008 mg/kg zuigelingenvoeding. 
  • In België is er een beperkte groep verkooppunten van waaruit voeding voor medisch gebruik verkocht mag worden. Het Nederlandse NVWA houdt zich ook met dit onderwerp bezig. Onder andere met het oog op fraudegevoeligheid. In Nederland vallen er dus ook toekomstige wijzigingen te verwachten.

 

Dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing

De definitie van maaltijdvervangers is veranderd naar ‘de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing’. Dit betekent dat alleen maaltijdvervangers die bedoeld zijn om de gehele voeding te vervangen, onder bijzondere voeding vallen. 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1798 geeft aanvullingen en uitzonderingen op de algemene regels en is vanaf 27 oktober 2022 van kracht geworden. Deze Europese Verordening bevat voorschriften voor de samenstelling, etikettering, voedingswaardevermelding, voedings- en gezondheidsclaims en kennisgeving. 

 Een aantal belangrijke zaken uit de verordening 2017/1798: 

  • Voor volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing zijn voedings- en gezondheidsclaims niet toegestaan. Uitzondering is een claim rond de toevoeging van vezels en de vermeldingen “caloriearm dieet” of “zeer caloriearm dieet”. Het is ook verboden om melding te maken van de snelheid of de mate van gewichtsverlies.   
  • Andere voedingsmiddelen die verwijzen of suggereren naar gewichtsbeheersing, maar geen volledige vervanging zijn van dagelijkse voeding, vallen onder het toepassingsgebied van de Europese claim verordening EU Nr 1924/2006. 

Algemene Europese wetgeving 

Naast de Verordening (EU) Nr. 609/2013 en de product specifieke EU-regelgeving voor voeding voor specifieke groepen moeten deze levensmiddelen ook voldoen aan de EU-regelgeving die geldt voor alle levensmiddelen, zoals voor etikettering en hygiëne. Als er voor hetzelfde onderwerp regels zijn in algemene Europese regelgeving en in de product specifieke regelgeving, dan heeft de specifieke regelgeving voorrang. 

Microbiologische eisen 

In verordening 2073/2005 staan de microbiologische criteria voor levensmiddelen vastgelegd. Bijlage I van deze verordening bevat de microbiologische criteria voor alle levensmiddelen waaronder specifieke criteria voor o.a. zuigelingenvoeding, babyvoeding en voeding voor medisch gebruik. 

Contaminanten 

In Verordening 2023/915 staan de eisen omtrent contaminanten in levensmiddelen, hier zijn veelal specifieke eisen voor kwetsbare groepen opgenomen. Wanneer er geen specifieke eis genoemd staat, kan het zijn dat een lidstaat hier zelf strengere eisen voor heeft vastgelegd.  

Voedselcontactmaterialen en migratie 

Verordening 10/2011 omvat specifieke eisen voor contactmaterialen bestemd voor babyvoeding én zuigelingen en peuters. Zo is er een specifieke globale migratielimiet (GML) voor dit type producten vastgelegd: de totale migratie van bestanddelen van materialen en voorwerpen van kunststof die bestemd zijn om in contact te komen met levensmiddelen voor zuigelingen en peuters naar levensmiddelsimulanten mag niet hoger zijn dan 60 mg/kg levensmiddelsimulant.

Verder zijn er ook voor specifieke bestanddelen restricties en voorwaarden opgenomen zoals o.a. bepaald in enkele amendementen. Bijvoorbeeld:

  • Verordening 2018/213 beschrijft het verbod op migratie van BPA via vernissen en coatings voor voedselcontactmaterialen bestemd voor volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding, bewerkte levensmiddelen op basis van granen, babyvoeding, voeding voor medisch gebruik voor 0-3 jaar, of op melk gebaseerde dranken en soortgelijke producten voor 1-3 jaar. 
  • Benzylbutylftalaat en diësters van ftaalzuur mogen als weekmaker gebruikt worden in voorwerpen voor herhaald gebruik én eenmalig gebruik die met niet vette levensmiddelen in contact komen. Maar mogen niet gebruikt worden voor voorwerpen voor eenmalig gebruik die in contact komen met volledige zuigelingenvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters.
  • Voor geëpoxideerde sojaolie is een andere specifieke migratielimiet vastgelegd voor pvc- verpakkingen die worden gebruikt voor het afdichten van glazen recipiënten die volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding bevatten.

Etikettering 

Lees hier mee over etikettering voor bijzonder voeding.  

Aanvullende informatie/wetgeving voor bijzondere voeding voor Nederland en België 

Voor België geldt het KB 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding. Het FAVV bundelt de informatie via de pagina Normen voor voeding voor specifieke groepen. Van daaruit is het mogelijk om verder in te zoomen op de specifieke groepen. Aanvullend is er voor fabrikanten van voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen nog een omzendbrief gepubliceerd.  

In Nederland is het Warenwetbesluit Bijzondere voeding uit 2016 van kracht. Verder is de informatie gebundeld in het handboek voeding voor specifieke groepen. Dit handboek geeft informatie over de specifieke groepen én over de groepen welke hier niet onder vallen.  

Wanneer bijzondere voedingsproducten op de markt gebracht worden moeten deze steeds genotificeerd worden aan de Nederlandse of Belgische overheid. 

Onkruid in plantaardige levensmiddelen: mogelijke risico’s

Dit is een premiumartikel. Premiumartikelen maken deel uit van het Normec Foodcare Kenniscentrum abonnement.  Alle kennis en ervaring vanuit elke expertise komt samen in de Kennisbank. Je vindt hier alle relevante informatie over diverse productgroepen en wetgeving. Benieuwd? Lees wat het Normec Foodcare Kenniscentrum jou kan bieden.

In plantaardig voedsel zitten veel goede stoffen. In ons dieet zijn ze niet weg te denken. Maar wat als er van het veld ook toxines meekomen in de vorm van onkruid? In de meeste gevallen kan dit niet zoveel kwaad. Maar er zijn soorten  waar we erg ziek van kunnen worden bij inname van een te hoge hoeveelheid of bepaalde hoeveelheden verspreid over een lange termijn.   

Uitbraken 

Door een aantal uitbraken hebben de gevolgen van ongewenste onkruid in voeding media-aandacht gekregen. Zo zijn er in Australia in 2022 bijna tweehonderd mensen ziek geworden na het eten van met toxine uit onkruid besmette babyspinazie. De financiële gevolgen voor de telers zijn gigantisch aangezien de consumenten bang zijn geworden en nu minder spinazie eten. 

Ook in Uganda zijn er in 2019 driehonderd zieken en vijf doden geweest na een zendig van hulpgoederen. De oorzaak bleek toxines uit onkruid te zijn in een melange van soja en mais, verrijkt met eiwit. Zowel in de teeltgebieden in Turkije als in de fabrieken werd duidelijk dat er onvoldoende controle werd uitgeoefend op de processen in de volledige keten.  

Tropaanalkaloide en pyrrolizidinealkaloiden 

Na jaren onderzoek, wetenschappelijk advies en beleidsbesprekingen zijn maatregelen van kracht geworden voor twee soorten toxines van dergelijke onkruiden: de Tropaanalkaloide en pyrrolizidinealkaloiden. 

 De normen zijn vastgelegd in VERORDENING (EU) 2023/915 VAN DE COMMISSIE van 25 april 2023 betreffende maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen. Voorheen was dit vastgelegd in de ingetrokken Verordening (EG) nr. 1881/2006. 

Dat deze normen niet voor niks zijn, blijkt uit het aantal meldingen bij RASFF. In de jaren 2020 tot en met 2022 zijn er 15 meldingen over tropaanalkaloïden en 59 meldingen over pyrrolizidinealkaloïden geweest. Waarbij een niet gering aantal origine hebben in België, Nederland en andere landen in Noordwest-Europa.  Bij de risicoproducten worden vooral producen gemaakt van granen en kruiden. Waarbij granen en kruiden beide gelinkt worden aan tropaanalkaloide. Denk aan brood, crackers, beschuit, koekjes en kruidenthee. Pyrrozilidinealkaloide linken we eerder aan kruidenmengsels, kruidensupplementen en ook aan kruidenthee. Maar ze kunnen ook in groenten voorkomen wanneer ze per ongeluk mee geoogst worden en na een verwerkingsstap niet meer zichtbaar zijn. 

Volgens de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) lopen vooral baby’s en peuters risico om te veel tropaanalkaloïden in te nemen. Hun dieet is minder gevarieerd dan dat van volwassenen en bestaat voor een belangrijk deel uit samengestelde voeding met graan. Daarnaast kunnen consumenten die veel kruidenthee drinken of kruidensupplementen innemen de aanbevolen dosis sneller overschrijden.  

Welke types onkruid zijn verantwoordelijk? 

Tropaanalkaloiden (TA) vindt zijn origine met name in het onkruid doornappel en pyrrolizidinealkaloiden (PA) in het jacobskruiskruid. Hoewel dit niet sluitend is aangezien er meer dan 200 soorten TA’s en 600 verschillende soorten PA’s zijn. 

Doornappel en Jacobskruiskruid kunnen worden mee-geoogst. Consumptie van met doornappel verontreinigde producten kan leiden tot verschijnselen als verwijde pupillen, onregelmatige hartslag, droge mond, verstopping, moeilijk plassen en een rode huid. De effecten zijn al een aantal uur na consumptie voelbaar. Bij PA’s zoals het jacobskruiskruid kunnen zowel acute als chronische effecten optreden en op lange termijn bepaalde kankers veroorzaken. Het meest frequent gerapporteerde toxische effect van PA’s bij de mens is leverschade. 

Preventie 

Voor beide groepen toxines geldt een gelijkaardige manier van preventie. Het is belangrijk om gevaarlijk onkruid te herkennen en ze direct te verwijderen in het veld om een oogst te verkrijgen die vrij is van besmetting. Een zorgvuldige sortering van de oogst vóór verwerking is ook van essentieel belang, hoewel het na het oogsten niet altijd evident is om het blad of zaden van het onkruid te scheiden van het geoogste product.  

Voor de preventie van contaminatie met TA’s dient men in de eerste plaats de strijd aan te gaan met de doornappel (Datura), die in België en Nederland in toenemende mate voorkomt. Voor de preventie van PA’s gaat het om verschillende groepen van planten (b.v. kruiskruid (Senecio), bernagie (Borago) en heliotroop (Heliotropium)) en hun aanwezigheid hangt af van de geografische regio. We zien een toenemend probleem omdat de herbicidenwetgeving steeds strenger wordt. Wieden van onkruid zal dus nodig zijn.  

Als levensmiddelenproducent zal vanuit de gevareninventarisatie moeten blijken of het verstandig is om analyses uit te laten voeren op grondstof en/of eindproduct. Regelmatig updaten van de RASFF-gegevens in de gevareninventarisatie is daarbij verstandig.  

Je las een premiumartikel van het Normec Foodcare Kenniscentrum. Smaakt het naar meer? Bekijk dan de mogelijkheden van het Kenniscentrum abonnement. Hiermee heb je direct toegang tot alle kennis.