Vitaminen en mineralen zijn stoffen die het lichaam nodig heeft maar zelf niet kan aanmaken. Het belangrijkste verschil is dat vitamines afkomstig zijn uit levende organismen en door sommige planten of dieren zelf gemaakt worden, terwijl mineralen uit de omgeving komen en door planten moeten worden opgenomen uit de aarde en door dieren uit voeding of water.
In totaal zijn er dertien vitaminen, vier vetoplosbare en negen wateroplosbare. De vetoplosbare vitamines zitten voornamelijk in het vet van voeding en kunnen in de weefsels van het lichaam worden opgeslagen. Wateroplosbare vitamines zitten veeleer in het vocht van voeding; het lichaam kan ze niet goed opslaan.
Vitaminen worden meestal bepaald via HPLC; mineralen en sporenelementen via ICP. Beide analyses kunnen wij voor je uitvoeren.
De vetoplosbare vitaminen zijn vitamine A, D, E en K.
De wateroplosbare vitamines zijn vitamine B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11 en B12 en C.