Residuen van bestrijdingsmiddelen kunnen achterblijven op levensmiddelen zoals groenten en fruit. Om te weten of er niet teveel residuen op de producten zitten, moet je residuen analyse laten uitvoeren. Welke analyses moet je uitvoeren, hoe zorg je dat je de juiste analyseresultaten krijgt en wat doe je ermee?
Bestrijdingsmiddelen worden in de teelt en landbouw toegepast, met name om ziekten en plagen tegen te gaan en de opbrengst te verhogen. Residuen van bestrijdingsmiddelen kunnen achterblijven op levensmiddelen, zoals groenten, fruit, granen, noten en zaden. Als de hoeveelheid residu te hoog is, kan dit schadelijk zijn voor de gezondheid van de consument. Bovendien vereist de overheid dat niet meer bestrijdingsmiddel wordt toegepast dan noodzakelijk is om een plaag te beheersen. Daarom zijn in de wetgeving limieten vastgesteld voor residuen van bestrijdingsmiddelen. Je moet residuen analyse uit laten voeren om na te gaan of de limieten niet worden overschreden en het product veilig geconsumeerd kan worden.
De monstername zelf is een belangrijke stap. Is het monster niet goed genomen? Dan geeft de residuen analyse uitslag niet de informatie waar je naar op zoek bent. Bedenk bij het nemen van monsters dat residuen van bestrijdingsmiddelen niet homogeen verdeeld zijn over een partij. Een teler kan bijvoorbeeld maar een deel van een veld bespoten hebben. Door van verschillende pallets van een partij een deelmonster te pakken en die deelmonsters samen te voegen, krijg je een representatief beeld van een partij. Kies niet altijd product bovenin pallets, maar pak ook materiaal uit lagen daaronder. Monstername kan door bedrijven zelf uitgevoerd worden. Voor een onafhankelijke monstername of monstername onder accreditatie schakel je een laboratorium in.
Bij de analyse in het laboratorium wordt een multi-residuenanalyse uitgevoerd waarbij meer dan 700 stoffen in één keer geanalyseerd worden. Sommige stoffen vallen buiten de multi-residuenanalyse. Hun eventuele aanwezigheid moet met aparte analysemethoden onderzocht worden. Dit geldt voor bijvoorbeeld ethefon, dithiocarbamaten of glyfosaat. Ons laboratorium geeft advies over de aanvullende analyses die relevant zijn voor een bepaald product. Welke stoffen binnen de multi-residuenanalyse vallen en hoeveel stoffen geanalyseerd worden, kan per laboratorium verschillen.
In Verordening (EG) nr. 396/2005 staan de Europese wettelijke maximale gehalten voor residuen in een bepaald product, de MRL (maximale residu limiet). Deze MRL’s zijn ook te vinden in de EU pesticides database, waar de informatie wat toegankelijker is.
Laboratoria geven bij de analyseresultaten aan voor welke stof sprake is van een overschrijding van de wettelijke MRL. Bovendien berekenen zij ook of er sprake is van mogelijke acute toxiciteit aan de hand van de zogenaamde ARfD waarde (Acute Referentie Dosis). Is het berekende ARfD percentage hoger dan 100%? Dan moet het levensmiddel beschouwd worden als schadelijk. Het is overigens zo dat veel stoffen gebruikt in bestrijdingsmiddelen geen acute toxiciteit hebben. Het berekenen van de ARfD is voor die stoffen niet van toepassing.
Omdat diverse retailers bovenwettelijke eisen stellen, stellen onze laboratoria op verzoek ook analyserapporten op per retailer. Hierbij worden de analyseresultaten getoetst volgens bovenwettelijke eisen. Het is dan direct te zien of een product aan een bepaalde retailer geleverd kan worden.
Is er sprake van een overschrijding van een MRL waarde? Dan moet je uitzoeken of een melding gedaan moet worden bij de NVWA in Nederland en bij FAVV in België. Eind december 2021 publiceerde de NVWA dat bij overschrijdingen van de maximum residulimiet bij residuen van bestrijdingsmiddelen een correctie met de meetonzekerheid uitgevoerd mag worden van het analyseresultaat. Zie hiervoor het bericht Wijziging werkwijze voor het melden van MRL overschrijdingen in levensmiddelen. Een hulpmiddel voor deze nieuwe werkwijze is de Beslisboom MRL overschrijding levensmiddelen van de NVWA. Hiermee bepaal je of gemeld moet worden bij de NVWA.
Als het analyseresultaat lager dan of gelijk is aan de MRL dan hoeft er niet gemeld te worden. Melden bij de NVWA moet als:
Er is sprake van een gezondheidsrisico als de MRL is overschreden én één van de volgende punten van toepassing is:
Als sprake is van biologische productie dan is de meldwijzer van SKAL biocontrole van toepassing. Een correctie van analyseresultaten mag niet toegepast worden, voordat de beslisboom van SKAL doorlopen wordt.
In België moeten de richtlijnen van FAVV gevolgd worden aangaande meldingsplicht. Voor residuen van bestrijdingsmiddelen (en verboden pesticiden) moet melding gedaan worden:
Indien geen normen of MRL bestaan, zal het FAVV de situatie geval per geval beoordelen en moet worden overgegaan tot een risicoanalyse. Bedrijven moeten dan op basis van risico analyse aantonen of er al dan niet een gevaar aanwezig is.
In de Meldwijzer van de NVWA en het Richtsnoer van FAVV staan de te nemen maatregelen, zoals het waarschuwen van leveranciers en afnemers. Ook moet je passende maatregelen nemen om te voorkomen dat het probleem zich opnieuw voordoet en het product uit de handel nemen. In de meldwijzer die nu op de website van de NVWA staat (versie oktober 2019), is het werken met de nieuwe beslisboom voor residuen van bestrijdingsmiddelen nog niet opgenomen.
Wil je meer weten over residuen van bestrijdingsmiddelen? Onze specialisten helpen je graag bij ieder vraagstuk. Neem contact met ons op.