De behoefte aan juiste en duidelijke etiketten is de laatste jaren flink gegroeid. De consument wordt namelijk steeds kritischer en wil goed geïnformeerd worden om weloverwogen keuzes te maken. Echter is het etiketteren van levensmiddelen door alle wetgeving een complexe materie. De meeste etiketten die onze specialisten voorbij zien komen, voldoen dan ook niet aan de wettelijke eisen. Maar van fouten kan u leren! Daarom bespreken we in deze blog veelgemaakte fouten, zodat u ze kan voorkomen.
Om direct duidelijk te maken welke ingrediënten een product bevat of welke smaak het heeft, wordt vaak gebruik gemaakt van afbeeldingen. Deze afbeeldingen mogen niet misleidend zijn, maar hier gaat het nog wel eens mis.
Een voorbeeld is bavarois met sinaasappelsmaak waarbij sinaasappelpartjes staan afgebeeld. Het product bevat geen sinaasappel maar alleen een aroma. Volgens het uitgangspunt van de NVWA en FAVV moet er dan ‘smaak’ of ‘aroma’ duidelijk in de nabijheid van de afbeelding worden vermeld. Als het product alleen de suikers uit een vrucht bevat, dan is een afbeelding niet toegestaan.
Als ingrediënten opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling op de etikettering zijn aangegeven, moet het percentage worden vermeld in de benaming van het levensmiddel of in de lijst van ingrediënten. In sommige gevallen kunnen er ingrediënten worden afgebeeld die niet aanwezig zijn in het levensmiddel. Bijvoorbeeld als de afbeelding het eindresultaat betreft na bereiding volgens de gebruiksaanwijzing. Of als een afbeelding aangeeft hoe u het levensmiddel zou kunnen gebruiken. In het laatste geval moet dan duidelijk ‘serveertip’ of ‘serveersuggestie’ worden vermeld.
Het juist vermelden van additieven blijkt een lastig punt te zijn. Vaak worden niet de juiste benamingen van additieven of categorieën gebruikt of de categorie wordt niet vermeld. Er zijn twee mogelijkheden om in de lijst van ingrediënten een additief te vermelden:
Hierbij moeten de benamingen worden aangehouden zoals ze in de wetgeving staan vermeld. Er mogen geen andere benamingen worden gebruikt. Daarnaast mag de naam van een additief niet gebruikt worden voor een ander ingrediënt dan een additief.
In bijlage II van Verordening (EG) nr. 1333/2008 zijn de benamingen en nummers van additieven opgenomen. In bijlage VII, deel C van Verordening (EU) nr. 1169/2011 staan de categorieën van functies van additieven vermeld.
Vaak zien onze specialisten dat de adresgegevens op de verpakking niet compleet zijn. Er wordt bijvoorbeeld alleen een bedrijfsnaam en een website vermeld.
In de lijst van verplichte vermeldingen (Verordening (EU) nr. 1169/2011, artikel 9) staat dat dit vermeld moet worden: “De naam of handelsnaam en het adres van de in artikel 8, lid 1, bedoelde exploitant van een levensmiddelenbedrijf”. Dit is de exploitant onder wiens naam of handelsnaam het levensmiddel in de handel wordt gebracht, of, indien de exploitant van een levensmiddelenbedrijf niet in de Unie is gevestigd, de invoerder die het levensmiddel in de Unie invoert.
In de praktijk betekent dit dat het volledige adres (naam, straat, huisnummer, postcode, vestigingsplaats) van de exploitant vermeld moet worden. Een postbusnummer of antwoordnummer mag ook worden gebruikt in plaats van een straatnaam. Alleen vermelden van een telefoonnummer, e-mailadres of website is niet voldoende. Deze mogen wel aanvullend worden vermeld.
De benaming en netto-hoeveelheid staan in bijna alle gevallen wel op de verpakking vermeld. Maar ze staan niet altijd in hetzelfde gezichtsveld. In artikel 13, lid 5 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 staat aangegeven welke verplichte vermeldingen in hetzelfde gezichtsveld moeten staan:
Gezichtsveld heeft wordt omschreven als “alle oppervlakken van een verpakking die uit één gezichtspunt kunnen worden gelezen”. Bij een rechthoekige verpakking hoeft dit niet per se dezelfde zijde te zijn, maar het moet wel in één oogopslag leesbaar zijn.
De commerciële naam van het levensmiddel staat vaak duidelijk op de voorkant van het product vermeld. Dat mag, maar de benaming zoals deze vermeld moet worden volgens de wetgeving ontbreekt nog wel eens of voldoet niet.
Voor sommige levensmiddelen is een wettelijke benaming vastgesteld in Europese of nationale wetgeving. Bijvoorbeeld: ‘melkchocolade’. Deze gereserveerde benaming mag niet worden gebruikt voor andere producten. Als er geen wettelijke benaming bestaat, moet een gebruikelijke of beschrijvende benaming worden gegeven. Een gebruikelijke benaming is een benaming die door consumenten wordt begrepen zonder dat uitleg nodig is. Bij een beschrijvende benaming wordt het levensmiddel zo omschreven dat voor de consument duidelijk is om wat voor product het gaat en het te onderscheiden is van andere producten waarmee het zou kunnen worden verward. Bijvoorbeeld: ‘gemarineerde gebakken kippendij in pindasaus, diepvries’.
In sommige gevallen moet er samen met de benaming een specifieke vermelding worden aangebracht. Deze zijn vastgesteld in bijlage III en VI van Verordening (EU) nr. 1169/2011. Bijvoorbeeld bij levensmiddelen met één of meer zoetstoffen: ‘met zoetstof(fen)’.
Ons “check-je-etiket kaartje” is een handig hulpmiddel voor het toepassen van Verordening (EU) nr. 1169/2011.
Vraag gratis aanTwijfelt u of uw etiket voldoet aan de wetgeving? Of heeft u vragen over het opstellen van etiketten? Onze Labelling Specialisten ondersteunen u graag. Neem contact op met onze Commercieel Manager.
Het interpreteren van analyseresultaten zorgt in de praktijk nog weleens voor vragen. “Tegen welke norm ga ik toetsen, wat is goed of slecht en hoe zeker ben ik van dit resultaat?”. In dit blog geven we tips over hoe je op een juiste manier je analyseresultaten kunt interpreteren.
Soms kun je van tevoren de norm bepalen. Als je tegen een wettelijke norm toetst (bijvoorbeeld Verordening (EU) 2073/2005 of Verordening (EU) 2023/915) dan ligt niet alleen het aantal monsters en de meetmethode vast, maar ook de norm die geld voor de betrokken producten. Het vergelijken is dan vaak heel eenvoudig en zal ook tot weinig discussies en vragen leiden. Check hierbij niet alleen de Europese en de Nederlandse/Belgische wetgeving, maar houd hierbij ook rekening met de wettelijke vereisten in land van bestemming van de betrokken producten.
Het wordt vaak lastiger als er geen wettelijke normen zijn. Probeer dan te achterhalen of er elders normen zijn vastgelegd. Denk aan de inkoop- of verkoopvoorwaarden. Zorg dat je tegen deze parameters en normen gaat testen. Indien dit soort voorwaarden er zijn, is het van essentieel belang deze bij het afsluiten van een verkoopovereenkomst te delen met de kwaliteitsdienst. Ook moet je deze vastleggen in bijvoorbeeld productspecificaties en analyseplannen. Daarnaast kun je normen voor analyses ook terugvinden in sectorgidsen zoals hygiënecodes en autocontrolegidsen.
Indien er geen normen zijn vastgesteld, kun je kijken of er wetenschappelijk literatuur beschikbaar is die je helpt met het opstellen van normen. Diverse kennisinstituten hebben boeken uitgebracht met daarin mogelijke groepen levensmiddelen en de daarbij behorende normen, bijvoorbeeld Microbiological guidelines Support for interpretation of microbiological test results of food – Universiteit van Gent.
Kijk daarnaast kritisch op welk moment je in het proces een monster neemt en welke norm je daarbij zelf verwacht. Als een product uit een hete oven komt, is het logisch dat je daar zeer lage microbiologische uitslagen bij verwacht. Het zoutpercentage kan juist ineens hoger zijn omdat in de oven vocht verdampt is.
Leg tenslotte vast welke norm je gaat hanteren en wat de basis is van deze getallen. Je kan dan achteraf altijd terugvinden hoe je tot een bepaalde beslissing bent gekomen.
Het laboratorium dat het monster onderzoekt, geeft uitslag over het monster en niet over het product. Bij zalm is er een groot verschil of je de staart laat onderzoeken op zout of het dikke middendeel. Als je op de monsteromschrijving “zalm” zet, dan zal er een uitslag komen over zalm en dus met twee andere waardes. Zorg ervoor dat je een zo representatief mogelijk deel van een product als monster instuurt. Soms kan het zelfs beter zijn het hele product op de sturen zodat het laboratorium er een goed mengmonster van kan maken.
Daarnaast is er ook nog natuurlijke spreiding. Zeker landbouw en dierlijke producten kunnen te maken hebben met seizoen verschillen. Ook heeft elk monster een bepaalde meetonzekerheid. Deze kan je altijd opvragen bij het laboratorium. Als er dus een zeer geringe overschrijding is, kan het zijn dat deze binnen de meetonzekerheid valt en je dus niet altijd direct actie hoeft te ondernemen.
Elke methode heeft zijn eigen voor- en nadelen en vaak zijn er meerdere methodes om een bepaalde parameter te meten. Het laboratorium kiest de methode die het best past bij hun manier van werken en apparaten. Op deze manier kan er dus verschil zitten in een uitslag wanner deze analyses op verschillende methodes worden uitgevoerd. Indien je resultaten met elkaar wilt vergelijken, is het belangrijk om te weten hoe de analyse is uitgevoerd.
Als je analyses uitvoert ten opzichte van wettelijke normen, moet je kiezen voor geaccrediteerde methodes. Niet elk laboratorium is voor alle type analyses geaccrediteerd. Vraag altijd de accreditatiestatus op bij het laboratorium. Kies ook een methode die past bij wat je wil monitoren of meten. Voor microbiologisch onderzoek kun je kiezen voor een kwalitatieve methode (aan- of afwezig) of een kwantitatieve methode (CFR/gr).
Heb je vragen of kunnen wij je helpen met microbiologische analyses? Neem contact met ons op.
Neem contact opHet is wettelijk verplicht om kruisbesmettingen met allergenen in voedingsmiddelen te voorkomen. Meten is weten, maar meet jij wel het juiste? En is een analyse op allergenen voldoende om aan de wetgeving te voldoen?
Sinds 24 maart 2021 is Verordening EU nr. 2021/382 van kracht voor de levensmiddelensector. Het betreft een wijziging van verordening (EU) nr. 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne. Eén van de aanpassingen in deze verordening is dat het voorkomen van kruisbesmettingen met allergenen een wettelijke verplichting is. Deze verplichting betreft niet alleen levensmiddelenbedrijven, maar geldt ook voor de primaire sector. Zo is in de verordening beschreven dat alle apparatuur en vervoersmiddelen die gebruikt worden voor het oogsten, vervoeren of opslaan van levensmiddelen na gebruik met een allergeen dienen te worden schoongemaakt en gecontroleerd op achtergebleven vervuiling.
Door de wijziging van deze verordening is de vraag naar informatie over kruisbesmettingen in de voedingssector toegenomen. Vink je in een questionnaire aan dat kruisbesmetting met een allergeen mogelijk is? Dan moet je middels een waarde (vaak in ppm) aangeven hoeveel dit dan is. Deze gegevens hebben jouw afnemers nodig om een juiste VITAL®-berekening te kunnen uitvoeren. Dit om te kunnen bepalen of zij dit allergeen wel of niet moeten vermelden op hun documentatie.
Vaak wordt gedacht dat een analyse op allergenen in het eindproduct afdoende is om een waarde te kunnen invullen. Maar een analyse van een eindproduct zonder onderbouwing is niet afdoende. De opzet van de verordening is om kruisbesmettingen met allergenen zoveel mogelijk te voorkomen. Hierbij moet je dus allereerst voldoende inspanning leveren om inzicht te krijgen in de allergenen waar je mee te maken hebt. Daarna moet je in kaart brengen waar deze allergenen zich bevinden in je bedrijf. En je moet te weten komen waar deze allergenen in het bedrijf onbedoeld in andere producten terecht kunnen komen. Ook is het van belang dat je van leveranciers de juiste informatie over hoeveelheden (ppm) met betrekking tot kruisbesmetting ontvangt.
Voordat je kunt gaan analyseren, moet je dus eerst meer informatie verzamelen. Hierbij helpen de vijf basispijlers die in de Code of Practice van SimplyOK zijn beschreven. Het is pas zinvol om een kwantitatieve meting uit te laten voeren op kruisbesmetting in het product als:
Met een nulmeting SimplyOk krijg je in beeld welke stappen je nog moet uitvoeren, voordat het zinvol is om een kwantitatieve meting te laten uitvoeren.
Wanneer de kwantitatieve meting op het eindproduct is uitgevoerd en de gegevens bekend zijn, kan het actieniveau met behulp van een rekentool berekend worden. Hierbij is het onder andere van belang of de eventuele besmetting door het hele product heen zit (homogeen), of geconcentreerd is op 1 plek (deeltje). Homogene besmetting verdunt het allergeen, terwijl bij deeltjesbesmetting geen verdunning optreedt. Ook is de portiegrote van belang. De referentiedoses worden in milligram allergeen eiwit per dag weergegeven. Dus ga je bij je berekening uit van 1 koekje per dag of van een rol vol koekjes?
Meten is dus weten, maar weet dan wel dat je het juiste meet. Wees voorbereid en laat je adviseren over een juiste werkwijze. Bijvoorbeeld met een nulmeting SimplyOk, het laten uitvoeren van VITAL®-berekeningen of het laten analyseren van je product. Wat je vraag ook is, onze allergenenspecialisten helpen je verder.
Neem contact opHeb je een BRCGS-, IFS- of FSSC-certificaat? Dan moet je voedselveiligheidsplan ontwikkeld en beheerd worden door een team. Ook wel HACCP-team of team voor de voedselveiligheid genoemd. Hoe stel je zo’n team samen en wat doet een HACCP-team?
Het doel van het HACCP-team is het ontwikkelen, implementeren en in stand houden van je voedselveiligheidssysteem, zodat je eindproducten voldoen aan voedselveiligheids-, kwaliteits- en wettelijke eisen. Om dit doel te bereiken moeten de leden van je HACCP-team kennis hebben van te beheersen gevaren en het ondernemen van de juiste corrigerende maatregelen.
Bij het samenstellen van een HACCP-team moet je ervoor zorgen dat verschillende disciplines van de organisatie zijn vertegenwoordigd. Denk aan verantwoordelijken voor kwaliteit, techniek, onderhoud en productie. Vaak neemt ook directie deel aan het HACCP-team en toont daarmee haar betrokkenheid bij het voedselveiligheidssysteem. Het team wordt geleid door een aangewezen teamleider.
Je team kan worden aangevuld met een externe QA-adviseur, die ondersteuning levert bij de opzet en implementatie van het HACCP-systeem en aanvullende kennis heeft over voedselveiligheidsgevaren en de beheersing hiervan.
De verantwoordelijkheid van je team start met het opstellen van een gevarenidentificatie en risicoanalyse, ofwel HACCP-analyse, als basis voor het voedselveiligheidsplan. Ook is je team verantwoordelijk voor het up-to-date houden van het gehele voedselveiligheidsplan. Hiervoor moet je team door de hele organisatie op te hoogte worden gehouden van wijzigingen die van invloed kunnen zijn op het voedselveiligheidsplan.
Wijzigingen kunnen heel divers van aard zijn, denk daarbij aan veranderingen in grondstoffen, productsamenstellingen, processen, klanteisen en wetgeving. Waar nodig zorgt je HACCP-team voor aanpassingen in het voedselveiligheidsplan. Vandaar dat de leden van je HACCP-team korte communicatielijnen moeten hebben met de overige werknemers in het bedrijf.
Naast het doorvoeren van wijzigingen, verzamelt je HACCP-team informatie over de naleving van het voedselveiligheidsplan. Deze informatie wordt verkregen uit interne audits en door het tijdig signaleren van knelpunten op de werkvloer.
Het actualiseren van het voedselveiligheidsplan aan de hand van alle verzamelde informatie kan leiden tot de identificatie van bijkomende gevaren, het verlagen of verhogen van de kans op reeds gedefinieerde gevaren en dus herbeoordeling van een risico of een aanpassing in de beheersmaatregelen.
Het HACCP-team komt bij elkaar met een frequentie die vooraf is vastgesteld. In deze overleggen word je HACCP-team op de hoogte gebracht van zaken die invloed kunnen hebben op de voedselveiligheid, kwaliteit en wettelijkheid.
Een vast agendapunt voor het HACCP-team overleg zijn de bedrijfsdoelstellingen die jaarlijks door de directie worden opgesteld. Je HACCP-team zorgt voor een tussentijdse beoordeling van de voortgang van deze doelstellingen. Voorbeelden van andere agendapunten zijn:
Van de vergadering van het HACCP-team worden notulen opgesteld. Actiepunten worden vastgelegd in een centrale actielijst, inclusief oorzaakanalyse, correctieve en/of preventieve maatregelen, een tijdspad en een verificatie als controlestap. De actielijst wordt tijdens de volgende vergadering weer besproken om de voortgang te bewaken.
Tip: maak een online actielijst aan, zodat je alle acties overzichtelijk beheert en uitzet binnen de organisatie. Dit kan met onze online QA-software.
Laat wijzigingen altijd doorgeven aan het HACCP-team
Het is belangrijk dat alle wijzigingen die invloed kunnen hebben op de voedselveiligheid of kwaliteit van het product worden doorgegeven aan het HACCP-team. Deze hebben namelijk ook invloed op het HACCP-systeem en dus mogelijk gevolgen voor de consument. Betrokkenheid en samenwerking tussen alle lagen van de organisatie is hierin erg belangrijk.
Overleg met het HACCP-team
In de praktijk gebeurt het nog weleens dat een wijziging wordt vastgelegd in een verslag zonder dat hierover overleg heeft plaatsgevonden met het HACCP-team. Zoals eerder beschreven, zijn diverse disciplines in het HACCP-team nodig om een goede beoordeling te kunnen maken in geval van een wijziging. Overleg wijzigingen dus altijd met de andere leden van het HACCP-team.
Zorg voor een duidelijke planning
Plan de HACCP-teamoverleggen ruim van tevoren en geef elk lid eigen taken en verantwoordelijkheden, zodat het overleg proactief kan plaatsvinden en niet alleen de teamleider aan het woord is.
Bekijk het HACCP-plan in zijn geheel
Bekijk bij het updaten van het HACCP-plan steeds het geheel. Bijvoorbeeld: voeg bij een nieuwe processtap niet alleen een extra stap toe aan het processchema en de risicoanalyse, maar bekijk ook wat dit voor invloed heeft op beoordelingen van voorgaande en volgende stappen in het proces. De HACCP-team leden moeten hiervoor de HACCP-methodiek zeer goed begrijpen en kunnen toepassen.
Naast de kennis van de eigen producten en processen hebben de leden van je HACCP-team voldoende theoretische kennis nodig om de taken goed te kunnen uitvoeren. Een HACCP-team training is hier bijvoorbeeld erg geschikt voor. Vanwege de bijzondere rol van de HACCP-teamleider wordt ook hiervoor een aanvullende cursus geadviseerd, zoals de cursus HACCP-teamleider.
Heb je ondersteuning nodig voor je HACCP-team? Onze Quality Assurance adviseurs helpen je graag.
Plan een afspraakWe krijgen te veel PFAS binnen via voedsel en drinkwater. Dat blijkt uit recent onderzoek van het RIVM. Van PFAS is al langer bekend dat het verstorend werkt op het immuunsysteem en de hormoonhuishouding. Verwacht wordt dat de PFAS-problematiek de komende tijden acuut zal blijven. Daarom ontwikkelden we een eigen methode om PFAS te analyseren en te detecteren in voeding. Ons laboratorium Normec Groen Agro Control is het eerste commerciële laboratorium in Nederland dat PFAS in voedingsmiddelen analyseert onder accreditatie.
Mensen in Nederland krijgen te veel PFAS binnen via drinkwater en voedsel, zoals vlees, vis, zuivel en AGF. Dit blijkt uit recent onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hierdoor kunnen er nadelige effecten op de gezondheid ontstaan. Het RIVM adviseert de overheid daarom ervoor te zorgen dat mensen minder in contact komen met PFAS. Mensen kunnen zelf weinig doen om PFAS in voedsel en drinkwater te vermijden. Drinkwater en gevarieerde voeding zijn belangrijk om gezond te blijven, zelfs al krijg je er kleine hoeveelheden PFAS mee binnen. PFOS komen op twee manieren in omloop:
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat PFOS (en andere PFAS) het risico op gezondheidsschade verhogen. Om het gezondheidsrisico voor mensen en dieren in te perken, is het dus belangrijk om zowel de (vee)voeding, AGF, het water en de bodem te analyseren.
Een belangrijke stap in het aanpakken van het PFAS-probleem is het in kaart brengen van de vervuiling. Er zijn meerdere redenen om de concentraties van PFAS te volgen.
Groen Agro Control is een laboratorium en adviesbureau met focus op de land- en tuinbouw, de AGF-keten en de voedings-middelenindustrie.
Onze werkzaamheden richten zich op fysische, chemische en microbiologische aspecten in de teelt, handel en verwerking van aardappelen, groente, fruit, granen, levensmiddelen en siergewassen.
We beschikken over geavanceerde laboratoria en onderzoeksfaciliteiten. Hiermee kunnen wij een grote verscheidenheid aan analyses aanbieden. Met laboratoria in Nederland en Peru en agenten in diverse landen bieden wij onze services wereldwijd aan. Onze doelstelling is om de werkzaamheden van onze klanten te ondersteunen met betrouwbare en snelle meetresultaten. Expertise, laboratorium en onderzoek onder één dak:
Onze geaccrediteerde monsternemers kunnen indien gewenst op locatie in Nederland onafhankelijk het monster komen nemen. Jouw product controleren op PFAS. Neem contact op met Michel Witmer.
Neem contact opEen brand in de productiehal, een (bacteriële) besmetting in één van je geleverde producten, verkeerd gelabelde producten, een pandemie. Scenario’s die niet ondenkbaar zijn, maar wel voor een crisissituatie kunnen zorgen waardoor de continuïteit van het bedrijf in gedrang komt. Wat kan je doen als bedrijf om je hierop voor te bereiden?
Door het implementeren en het onderhouden van een business continuity management systeem waarborg je de continuïteit in je bedrijf om financiële-, reputatie- en merkschade zoveel mogelijk te beperken in geval van een crisis. Normec Foodcare helpt bij het opstellen van een Business continuity systeem.
Als je bedrijf over een beheerst business continuity managament systeem beschikt, heeft dit als groot voordeel dat je bedrijf zo snel mogelijk weer operationeel is na een incident. Denk bijvoorbeeld aan de Corona-pandemie. Bijna niemand had zich hierop kunnen voorbereiden maar bedrijven die over een business continuity managament systeem beschikten, schakelden snel. De bedrijfsactiviteiten konden zo goed mogelijk doorgaan met relatief weinig omzetverlies. Soms resulteerden dit in een betere marktpositie ten opzichte van achterop hinkende bedrijven die niet snel genoeg de productie konden herstarten.
Voor het opstellen van een business continuity management systeem moet je een aantal stappen doorlopen en dit volgens de gekende PDCA (plan, do, check, act) cyclus.
3. Opstellen en implementeren van procedures
De resultaten van stap 1 en 2 ga je documenteren in procedures waarin je onder andere specifiek de stappen beschrijft die nodig zijn om een heropstart van de productie te kunnen garanderen en rollen en verantwoordelijkheden toewijzen. Zo kan je direct handelen als een bepaald risico zich voordoet.
4. Oefenen en testen
Om te zorgen dat iedereen weet wat hij moet doen, moet een oefen- en testprogramma ingevoerd worden en onderhouden Dit geeft je de kans om procedures direct bij te sturen en te valideren.
In de ISO-norm 22301:2019 zijn de eisen en de structuur opgenomen voor managementsystemen voor bedrijfscontinuïteit. Het voldoen aan deze ISO-norm bevordert het vertrouwen bij klanten en leveranciers, maar ook bij banken en verzekeraars.
Wil je een business continuity management systeem opstellen en implementeren en/of voldoen aan de ISO 22301-norm? De experts van Normec Foodcare helpen je om alles in kaart te brengen en zorgen ervoor dat je niets vergeet. Zo weet jij precies wat je moet doen in geval van een crisis en beperk je de schade als gevolg van een incident.
In november 2022 heeft onderzoeksbureau Integron het jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek van Normec Foodcare uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat klanten onze dienstverlening waarderen met een 8 gemiddeld. Onze snelle en vriendelijke service en het kennisniveau worden onder andere benoemd als sterke punten.
Een groot compliment voor al onze medewerkers. In een infographic hebben we de resultaten voor je samengevat. We zijn trots op het resultaat en danken alle deelnemers van het klanttevredenheidsonderzoek voor de gegeven waardering, verbeterpunten en complimenten. De komende tijd werken we onverminderd hard om onze klanten nog beter van dienst te kunnen zijn.
Bekijk de resultaten2022 was een uitzonderlijk jaar met bij aanvang de naweeën van de pandemie en daarop volgend de oorlog in Oekraïne. Voor veel van onze klanten en zo ook voor Normec Foodcare was het een jaar met grote uitdagingen. Denk aan de hoge energie- en productiekosten, krapte op de arbeidsmarkt en een forse daling van het consumentenvertrouwen. Juist ook in dit jaar vol uitdagingen wilden we onderzoeken hoe klanten onze dienstverlening hebben ervaren. Door het meten van de klanttevredenheid kunnen we onze dienstverlening optimaliseren en de nodige verbeterpunten doorvoeren.
Tijd besparen op de kwaliteitsafdeling en meer inzicht krijgen in verbeterpunten? Dat kan met onze kwaliteitsmanagement software. Borg kwaliteitszaken beter, sneller en efficiënter en krijg de grip op jouw kwaliteitsbeheerssysteem terug.
Met onze software automatiseer je een groot deel van de administratieve handelingen voor jouw kwaliteitssysteem. Belangrijke gegevens worden bovendien automatisch omgezet tot inzichtelijke informatie. Enkele voorbeelden:
Door met kwaliteitsmanagement software quality assurance werkzaamheden te digitaliseren:
Meer dan 350 bedrijven in de food sector profiteren van de voordelen van onze kwaliteitsmanagement software. Onze online alles-in-één software werd ruim 10 jaar geleden ontwikkeld vanwege vele vragen vanuit kwaliteitsmanagers om kwaliteitswerkzaamheden sneller en efficiënter binnen één online tool te borgen. Zo realiseerden we, samen met kwaliteitsmanagers met jarenlange ervaring in de food sector, een pakket van diverse modules om kwaliteitsafdelingen optimaal te bedienen. Met de modulaire opbouw zijn de QA-werkzaamheden naar wens en gefaseerd te digitaliseren. Medewerkers en kwaliteitsmanagers ervaren onze software als zeer gebruiksvriendelijk. Vandaar dat deze ook snel binnen jouw bedrijf te implementeren is. De volgende QA oplossingen zijn op dit moment beschikbaar:
Ben je benieuwd wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen? Laat jouw gegevens achter en wij komen gratis en vrijblijvend bij je langs om onze alles-in-één applicatie te demonstreren.
Vraag een demo aanDe kans maal ernst bepaling is een belangrijk onderdeel voor het opstellen van een GIRA of HACCP studie (gevareninventarisatie en risicoanalyse). Dit wordt vaak ook als één van de moeilijkste onderdelen gezien. In deze blog leggen we uit hoe je de kans en ernst kunt bepalen voor je GIRA/HACCP studie en hoe je op basis hiervan het risico berekent.
Het is aan te raden om als eerst een methodiek op te stellen hoe de GIRA/HACCP studie uitgevoerd moet worden. Het HACCP-team begint aan de hand van het procesdiagram met het opstellen van een lijst met relevante gevaren die kunnen voorkomen binnen het proces, de omgeving en de grondstoffen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met gevaren die kunnen ontstaan omwille van fraude en/of sabotage. Over het algemeen wordt er onderscheid gemaakt tussen de volgende twee gevarenanalyses:
Gevaren worden onderverdeeld in fysische, microbiologische, chemische gevaren en gevaren met betrekking tot allergenen. Soms is het heel duidelijk welke gevaren relevant zijn bij welke grondstofgroepen en processtappen, zoals het gevaar van aanwezigheid van pathogene micro-organismen in rauw te eten vleesproducten. Voor andere gevaren is dit lastiger te bepalen en is specifieke product- of proceskennis van belang. Per gevaar wordt nu de kans en ernst bepaald met het HACCP-team.
Nadat de lijst met relevante gevaren is opgesteld, moet per gevaar een risicofactor worden berekend. Deze risicofactor wordt bepaald aan de hand van de kans en de ernst per gevaar. Let op: er zal nooit een risicofactor van nul zijn, het gevaar is altijd theoretisch mogelijk.
Met de kans wordt bedoeld: de waarschijnlijkheid dat het gevaar zich voordoet binnen de betreffende grondstofgroep of processtap. Bij het maken van de inschatting van de kans wordt gebruik gemaakt van onder andere:
De onderbouwing van de kans leg je vast in de gevarenanalyse.
Informatie voor het onderbouwen van de kans is op meerdere plekken te vinden. Bijvoorbeeld via de RASFF database (Rapid Alert System for Food and Feed), vakliteratuur, documenten en websites van brancheorganisaties, websites van bijvoorbeeld NVWA, FAVV of EFSA.
Met de ernst van het gevaar wordt het effect op de gezondheid van de mens bedoeld en hoe ernstig dit is. Denk aan lichte of meer ernstige maagdarmklachten die pathogenen micro-organismen kunnen veroorzaken. Bij het maken van de inschatting van de ernst mag gebruik gemaakt worden van met name literatuur en wetenschappelijke publicaties.
Om het bepalen van de kans en de ernst voor kwaliteitsafdelingen te vereenvoudigen, realiseerden onze QA specialisten een hulpmiddel: Risk Safety Sheets. Deze zijn voor abonnees van de Normec Foodcare Kennisbank vrij beschikbaar. Per gevaar is in een Risk Safety Sheet de ernst beargumenteerd. De mortaliteit van het gevaar wordt beschreven en ook een uitgebreidere omschrijving van de mogelijke klachten en risicogroepen.
Bekijk een voorbeeld Risk Safety SheetDoor de kans en ernst met elkaar te vermenigvuldigen, bereken je de risicofactor. Een gevaar met een lage risicofactor behoeft mogelijk geen specifieke beheersmaatregelen en/of deze is al beschreven in het basisvoorwaardenprogramma. Een gevaar met een hoge risicofactor en/of hoge ernst daarentegen wel. Dit zijn potentieel significante gevaren. De laatste gevaren kunnen door een beslisboom worden gevoerd om te bepalen of specifieke beheersmaatregelen zoals een OPRP of CCP nodig zijn om het gevaar voldoende te beheersen. Het is niet verplicht om een beslisboom te gebruiken. De General Principles of Food Hygiene van de Codex Alimentarius beschrijft dat ook andere opties mogelijk zijn, zoals het raadplegen van deskundigen.
Heb je hulp nodig bij het opstellen van je GIRA/HACCP studie en/of de kans maal ernst bepaling? Onze QA adviseurs helpen je graag verder.
Neem contact met ons opDe wet- en regelgeving voor Single-use Plastics (SUP’s) wordt steeds verder aangescherpt. Als voedingsbedrijf moet je tijdig op zoek naar alternatieven. Tegelijkertijd mogen de voedselveiligheid en productkwaliteit niet in gevaar komen. Wat zijn de laatste richtlijnen voor SUP’s en hoe ga je hier als bedrijf het beste mee om?
Single-use Plastics worden eenmalig of voor een korte periode gebruikt en daarna weggegooid. Dit plastic afval heeft wereldwijd een negatieve impact op het milieu en onze gezondheid. Plastics voor eenmalig gebruik hebben meer kans om in onze zeeën terecht te komen dan herbruikbare alternatieven. De 10 meest voorkomende plastic voorwerpen voor eenmalig gebruik op Europese stranden vertegenwoordigen, naast vistuig, 70% van al het zwerfvuil op zee in de EU.
Stapsgewijs maakt de Europese Commissie de regels omtrent het gebruik van single-use plastics concreter. Zo verscheen in 2015 de Richtlijn van de Europese commissie 2015/1535 met het verbod op plastic draagtassen. In 2019 verscheen de Richtlijn (EU)2019/904 met een ruimer toepassingsgebied dan de eerder verschenen richtlijn van 2015. Deze nieuwe richtlijn beoogt:
Op 26 maart 2021 heeft de Europese Commissie een mededeling gecommuniceerd. Hierin stelt de EC de lidstaten te verplichten om deze Europese richtlijnen te vertalen in een wetgeving. Deze wetgeving moet als doel hebben om de kunststofproducten voor eenmalig gebruik en de schadelijke verspreiding ervan in het milieu te bestrijden, met bijzondere aandacht voor het aquatische en mariene milieu.
België heeft als gevolg hiervan is op 14/01/2022 een Koninklijk Besluit gepubliceerd met als titel ‘Koninklijk besluit betreffende producten voor eenmalig gebruik en ter bevordering van herbruikbare producten’. Nederland heeft dit opgenomen in het ‘Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik’.
In deze besluiten zijn onder andere de volgende zaken opgenomen:
Ondertussen zijn nog diverse initiatieven lopende om deze wet- en regelgevingen verder uit te breiden.
Inmiddels wordt steeds duidelijker hoe ingrijpend de gevolgen van deze richtlijnen voor verpakkingen zijn voor de voedingsindustrie. Er wordt een grote verantwoordelijkheid gelegd bij producenten van single-use plastics. Voedingsproducenten worden verplicht om samen met de verpakkingsindustrie na te denken over een duurzamer verpakkingsbeleid.
De wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen betekenen dat je voor jouw bedrijf andere verpakkingsvormen of –soorten moet selecteren. Dit kan een grote impact hebben op je producten en productieproces. Tegelijkertijd wil je dat de voedselveiligheid en productkwaliteit geborgd blijven. Onze experts bekijken graag samen met jou welke maatregelen je moet treffen en hoe je blijft zorgen voor goede en veilige producten.
Vraag hulp aan onze verpakkingsexpertsDoor bundeling van alle expertises helpt Normec Foodcare met allerhande vraagstukken en oplossingen op het gebied van procesbeheersing, kwaliteit en voedselveiligheid, laboratoriumonderzoek, smaaktesten, QA-automatisering, flexibele inzet van kwaliteitsmanagers en keurmeesters, opleidingen en trainingen, risicomanagement en etiketcontrole.
Wil u meer weten? Neem contact met ons op.
Vanaf 1 april 2022 maakt Micro-Smedt deel uit van Normec Foodcare.
Met Micro-Smedt als deel van de Normec Foodcare-familie, versterken we onze dienstverlening en halen we heel wat extra kennis in huis. Alle diensten van Micro-Smedt zijn vanaf nu op de website van Normec Foodcare te vinden.
Ben jij enthousiast over deze e-learning module? Bekijk dan de andere e-learning modules en trainingen in ons aanbod. Natuurlijk kan je ons ook altijd bellen voor een adviesgesprek, we horen graag van je!